ECLI:NL:GHARL:2020:8152
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Billijke vergoeding en proceskosten in arbeidszaak na vernietiging ontslag op staande voet
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [verzoekster] tegen de voorwaardelijke ontbinding van haar arbeidsovereenkomst door de kantonrechter. De kantonrechter had het ontslag op staande voet van [verzoekster] voorwaardelijk ontbonden, in afwachting van een oordeel over de vernietiging van dit ontslag. Het hof had eerder, op 23 juli 2019, een tussenbeschikking gegeven waarin de zaak voor onbepaalde tijd was aangehouden. Op 12 juni 2020 vernietigde de kantonrechter het ontslag op staande voet, en het hof moest nu oordelen over de billijke vergoeding in plaats van herstel van de arbeidsovereenkomst.
Het hof oordeelde dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ten onrechte had ontbonden en dat herstel niet aan de orde was, aangezien de arbeidsovereenkomst op 1 april 2019 was geëindigd. Het hof stelde vast dat [verzoekster] recht had op een billijke vergoeding van € 4.780,- bruto, welke door Fositrans was betaald. Mr. Teke, de advocaat van [verzoekster], vroeg om veroordeling van Fositrans in de proceskosten. Het hof besloot Fositrans te veroordelen in de proceskosten van beide instanties, die werden vastgesteld op € 200,- voor salaris gemachtigde en € 324,- griffierecht, naast € 1.611,- voor het salaris van de advocaat.
De beslissing van het hof vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter voor zover het de proceskosten betrof en wees af wat meer of anders was verzocht. Deze beschikking werd uitgesproken op 8 oktober 2020.