ECLI:NL:GHARL:2019:6018
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst en ontslag op staande voet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een verzoekster die in eerste aanleg de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst door Fositrans B.V. aanvecht. De verzoekster, die in Duitsland woont, was in dienst als stuurvrouw en heeft samen met haar echtgenoot herhaaldelijk geklaagd over gebreken aan het binnenvaartschip waarop zij werkten. Na een incident waarbij de heer [C] zich ziek meldde, heeft Fositrans hen op staande voet ontslagen wegens werkweigering. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden, maar het hof oordeelt dat dit ten onrechte is gebeurd. Het hof benadrukt dat de kantonrechter de verzoeken van beide partijen gelijktijdig moet behandelen en dat er geen onaanvaardbare vertraging is aangetoond. Het hof stelt vast dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet gerechtvaardigd was, en dat de verzoekster recht heeft op een billijke vergoeding. De hoogte van deze vergoeding wordt voorlopig vastgesteld op € 4.780,- bruto, maar de definitieve beslissing hierover wordt aangehouden totdat duidelijk is hoe de procedure verder zal verlopen. Het hof houdt de zaak aan voor uitlating door partijen.