ECLI:NL:GHARL:2020:8147

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
TBS P20/0131
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege van terbeschikkinggestelde na langdurig proefverlof

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die sinds 2011 onder de maatregel van terbeschikkingstelling valt na een veroordeling voor doodslag. De terbeschikkinggestelde heeft bijna veertien maanden proefverlof genoten, waarbij zijn ambulante behandeling en begeleiding gunstig zijn verlopen, ondanks stressvolle momenten. Het hof heeft vastgesteld dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat en dat de terbeschikkinggestelde zich bereid heeft verklaard zich aan de voorwaarden van de reclassering te houden. De rechtbank Midden-Nederland had eerder de terbeschikkingstelling verlengd met een jaar en het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging afgewezen. Het hof heeft deze beslissing vernietigd en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, terwijl de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd onder bepaalde voorwaarden. Het hof oordeelt dat de veiligheid van anderen niet in gevaar is en dat de terbeschikkinggestelde kan terugkeren in de maatschappij onder toezicht van de reclassering. De voorwaarden voor de terbeschikkinggestelde zijn onder andere het melden bij de reclassering, het naleven van aanwijzingen en het ondergaan van ambulante behandeling.

Uitspraak

TBS P20/0131
Beslissing d.d. 24 september 2020
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] ( Suriname ) op [geboortedag] 1960,
verblijvende in een woning van de Regionale Instelling voor Begeleid Wonen (RIBW) [RIBW] te [plaats 1] in het kader van het proefverlof onder verantwoordelijkheid van Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [FPC 1] te [plaats 2] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 2 maart 2020, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar en – impliciet – afwijzing van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en het verzoek om de NIFP-rapporteurs I. Maksimovic en W.F. van Kordelaar als deskundigen op te roepen.
Het hof heeft naast de stukken waarop de rechtbank haar beslissing heeft gebaseerd, gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg op 20 januari 2020;
  • het adviesrapport van Reclassering Nederland van 6 februari 2020;
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg op 17 februari 2020;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 2 maart 2020;
  • de appelschriftuur van de terbeschikkinggestelde van 13 maart 2020;
  • het voortgangsverslag van Reclassering Nederland van 30 april 2020;
  • het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS (AVT) van 1 mei 2020, strekkende tot het opnieuw verlenen van een machtiging voor proefverlof met betrekking tot de terbeschikkinggestelde;
  • de machtiging van de Minister van Rechtsbescherming van 5 mei 2020 voor het verlenen van proefverlof conform het gewijzigde verlofplan met betrekking tot de terbeschikkinggestelde;
  • de aanvullende informatie van FPC [FPC 1] van 9 juli 2020;
  • het adviesrapport van Reclassering Nederland van 21 juli 2020;
  • het voortgangsverslag van Reclassering Nederland van 6 augustus 2020.
Het hof heeft ter zitting van 10 september 2020 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem, en de advocaat generaal mr. J.J.T.M. Pieters. Daarnaast is als deskundige gehoord [deskundige] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland te [plaats 1] .

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde wil dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd. Hij heeft zich bereid verklaard zich te houden aan de door de reclassering geformuleerde voorwaarden. Hij wenst terug te keren naar zijn geboorteland. Hij weet echter niet of hij zal worden toegelaten tot Suriname. Tot zijn eventuele terugkeer naar Suriname zal hij, al dan niet in het kader van de terbeschikkingstelling, hoe dan ook blijven wonen bij de RIBW. De RIBW, de reclassering en het FACT-team van [FPC 2] kunnen bezien hoe het traject van de terbeschikkinggestelde kan worden voorgezet. De voorgang van dit traject kan binnen afzienbare termijn worden getoetst door de rechtbank, wanneer de verlengingsduur van de maatregel nu wordt beperkt tot één jaar. De raadvrouw heeft bepleit de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De vierjaarsrapporteurs, psychiater Maksimovic en psycholoog Van Kordelaar, hebben beiden geadviseerd de verpleging van overheidswege te continueren. Alleen de psycholoog zou thans tot een ander advies kunnen komen gelet op de later uitgebrachte adviezen van de kliniek en de reclassering en op de positieve lijn in het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode. Het is evenwel nog steeds de vraag hoe bestendig die positieve lijn is. De ernst van het indexdelict en de enorme problematiek van de terbeschikkinggestelde zijn redenen om voorzichtig te blijven. De voorzetting van het resocialisatietraject in het kader van het proefverlof tot de volgende verlengingsprocedure bij de rechtbank, die aanstaande is, heeft weinig nadelen voor de terbeschikkinggestelde, terwijl de hervatting van een voorwaardelijk beëindigde verpleging van overheidswege tot een grote vertraging van zijn resocialisatie zou leiden. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het komt tot een verlenging van de terbeschikkingstelling met een andere termijn en tot een andere beslissing met betrekking tot de verpleging van overheidswege.
Indexdelict
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft bij vonnis van 12 mei 2010 de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging opgelegd - welk vonnis onherroepelijk is geworden bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 7 januari 2011 - ter zake van doodslag. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Bij de terbeschikkinggestelde is in ieder geval sprake van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met onder meer schizotypische trekken. Het recidiverisico wordt als matig tot hoog ingeschat in geval van een onvoorwaardelijke beëindiging van de maatregel.
Verlenging
Gelet op de advisering en op hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Mede gelet op de hierna te melden beslissing met betrekking tot de verpleging van overheidswege acht het hof een verlenging van de terbeschikkinggestelde met een termijn van twee jaren op haar plaats.
Voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege
Naar het oordeel van het hof is het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen tot een zodanig niveau teruggebracht dat de verpleging van overheidswege onder te stellen voorwaarden kan worden beëindigd. Daartoe overweegt het hof als volgt.
In 2011 is de terbeschikkinggestelde opgenomen in FPC [FPC 1] . Op 27 juli 2016 is de terbeschikkinggestelde overgeplaatst naar een interne pre-resocialisatieafdeling van de kliniek met een aanmerkelijk lagere begeleidingsintensiteit. Na ontvangst van een machtiging voor transmuraal verlof is hij op 17 januari 2018 overgegaan naar een woonunit van [woonunit] , een 24-uurs begeleide woonvorm onder de paraplu van de kliniek. Met ingang van 8 juli 2019 heeft hij een machtiging voor proefverlof en is hij gaan wonen bij de RIBW [RIBW] te [plaats 1] . In haar verlengingsadvies van 2 december 2019 schrijft de kliniek dat de terbeschikkinggestelde zowel in [woonunit] als in de huidig RIBW heeft laten zien met ambulante begeleiding gedragsmatig stabiel te kunnen functioneren. Hij kan adequate copingsvaardigheden inzetten, hij kan zich goed verzorgen en probeert afspraken na te komen. Vanuit de huidige RIBW heeft de terbeschikkinggestelde contact met een zoon en heeft een rol in diens gezin. Zowel de reclassering, een ambulant begeleider van de kliniek als een ForFact-team van [FPC 2] zijn bij de terbeschikkinggestelde betrokken. Gezien het feit dat er geen sprake is van incidenten, er geen sprake is van een intieme relatie, welke de belangrijkste risicofactor vormt, er sprake is van goede inbedding binnen de huidige RIBW en het ForFact-team is ingezet om de ambulante zorg vorm te geven, is het volgens de kliniek logisch om verdere bestendiging van zijn resocialisatietraject te laten plaatsvinden binnen een voorwaardelijke beëindiging. Het recidiverisico blijft dan laag.
In haar rapport van 6 februari 2020 heeft de reclassering dit advies onderschreven.
Deze adviezen komen wat de bevindingen betreft grotendeels overeen met hetgeen de onafhankelijke gedragsdeskundigen op 29 en 31 oktober 2019 hebben gerapporteerd. Hun uiteindelijke adviezen zijn echter wel anders.
Psychiater Maksimovic schrijft dat de situationele omstandigheden van de terbeschikkinggestelde ten tijde van het indexdelict zeer ongunstig waren. Zijn huidige situatie is anders. Hij heeft geen relatie. Er is sprake van een prosociale insteek. De hulpverleningsstructuur wordt als adequaat ingeschat. Onder deze omstandigheden wordt het risico op herhaling als laag ingeschat binnen het kader van de terbeschikkingstelling. De kans op gewelddadige ontregeling valt echter niet uit te sluiten omdat de ontregelende context niet kan worden uitgesloten. Daarom wordt aangeraden in de praktijk te toetsen hoe de terbeschikkinggestelde het doet in de huidige structuur en daar de tijd voor te nemen. Binnen het kader van het proefverlof kan gemakkelijker worden geschakeld als blijkt dat de context van de huidige RIWB te weinig structuur biedt. Maksimovic heeft geadviseerd om te terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar en de verpleging van overheidswege te continueren.
Psycholoog Van Kordelaar heeft geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar omdat na dat jaar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan de orde kan zijn. Ten tijde van het uitbrengen van dit verlengingsadvies was het volgens hem nog net te vroeg voor een voorwaardelijke beëindiging, waarbij hij opmerkt dat een beoordeling in januari 2020 op basis van de dan actuele ervaringen en opvattingen van de terbeschikkinggestelde, de reclassering en de kliniek wel aan te bevelen is.
Gelet op deze adviezen van de onafhankelijke deskundigen en de op dat moment recente overgang naar de huidige RIBW, heeft de rechtbank op 2 maar 2020 terecht geoordeeld dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege toen nog niet aan de orde was.
Sindsdien heeft de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde zich echter bestendigd.
Uit de aanvullende informatie van de kliniek van 9 juli 2020 komt naar voren dat de terbeschikkinggestelde, ondanks voor hem stressvolle momenten in de afgelopen maanden, zich goed heeft gehandhaafd. Hij heeft in meerdere situaties laten zien dat hij op de juiste manier omgaat met tegenslagen. Hij gaat hierover het gesprek aan met medewerkers van alle betrokken instanties. De RIBW, [FPC 2] en de reclassering hebben hem goed in beeld, de samenwerking verloopt prettig en het risicomanagement is op orde. In het kader van het risicomanagement heeft inzet vanuit de kliniek geen meerwaarde meer. De kliniek blijft bij haar advies om de verpleging van overheidswege voorwaardelijke te beëindigen.
De reclassering heeft in de aanvullende informatie van 21 juli 2020 het advies van 6 februari 2020 tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege gehandhaafd. Dit advies is nader toegelicht ter zitting van 10 september 2020 door de deskundige [deskundige] .
Het hof acht het van belang dat de ambulante behandeling en begeleiding van de terbeschikkinggestelde gunstig zijn blijven verlopen, ondanks voor hem stressvolle momenten, tijdens zijn verblijf in de RIBW in het kader van het proefverlof. Dit proefverlof heeft inmiddels bijna veertien maanden geduurd. Het voorbehoud dat de deskundigen Maksimovic en Van Kordelaar hebben geformuleerd, is daarmee niet meer aan de orde. De situatie van de terbeschikkinggestelde zal verder feitelijk niet veranderen wanneer zijn ambulante behandeling en begeleiding worden voortgezet onder verantwoordelijkheid van de reclassering. Er zijn geen aanwijzingen dat het recidiverisico - dat in de huidige situatie als laag wordt ingeschat - in dat geval zal toenemen. De reclassering heeft voorwaarden geformuleerd waaronder de terbeschikkinggestelde zou kunnen terugkeren in de maatschappij en hij heeft zich bereid verklaard zich aan deze voorwaarden te houden. Het hof is dan ook van oordeel dat het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen tot een zodanig niveau is teruggebracht dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd. Wel zal het hof de door de reclassering geformuleerde voorwaarden in een meer gebruikelijke vorm herformuleren, zoals hierna weergegeven.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 2 maart 2020 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaar.
Beëindigtde verpleging van overheidswege en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De terbeschikkinggestelde:
verleent behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
maakt zich niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
verleent medewerking aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 38, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden
De terbeschikkinggestelde:
4. meldt zich onverwijld bij de reclassering en hij blijft daar zich melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. houdt zich aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering die nodig zijn voor de uitoefening van het toezicht of hem te helpen bij de naleving van de voorwaarden;
6. verstrekt aan de reclassering een actuele pasfoto, waarop zijn gezicht herkenbaar is, die gebruikt kan worden gebruikt voor opsporingsdoeleinden in het geval hij zich aan het toezicht onttrekt;
7. geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
8. werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact met hem hebben, als dat van belang is voor het toezicht;
9. verblijft in de RIBW [RIBW] te [plaats 1] dan wel een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht, en houdt zich aan de huisregels van die instelling en aan het dagprogramma dat die instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft vastgesteld;
10. laat zich ambulant behandelen door het FACT-team van forensische polikliniek [FPC 2] te [plaats 1] of een soortgelijke zorgverlener, zolang de reclassering dat nodig acht, en werkt bij het aangaan van een partnerrelatie mee aan systeemtherapie, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
11. houdt zich aan de huisregels van de zorgverlener en aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de behandelaar worden gegeven, waarbij het innemen van medicatie onderdeel van de behandeling kan zijn;
12. verleent, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, medewerking aan een time-out opname van maximaal zeven weken in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of een andere kliniek. Deze time-out plaatsing kan met maximaal zeven weken worden verlengd met een maximum van veertien weken per jaar;
13. beschikt over een inkomen, eventueel in de vorm van een uitkering, geeft de reclassering en begeleiding inzicht in zijn inkomsten- en uitgavenpatroon en werkt, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, mee aan budgetbeheer of bewindvoering;
14. begeeft zich zonder toestemming van het openbaar ministerie niet buiten de grenzen van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa.
Draagt Reclassering Nederland op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gedaan door
mr. G. Mintjes als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en dr. R.A. Graaff als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 24 september 2020 in het openbaar uitgesproken.
Mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.