ECLI:NL:GHARL:2020:8133

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
21-000921-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake ontucht met minderjarigen en observatie in Pieter Baan Centrum

In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 6 oktober 2020, wordt de verdachte, die wordt verdacht van ontucht met minderjarigen, verwezen naar het Pieter Baan Centrum voor observatie. Dit besluit volgt op ontwikkelingen in de proceshouding van de verdachte en het recht op een eerlijk proces. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 13 februari 2020. Tijdens de zitting op 22 september 2020 heeft de verdediging verzocht om een nadere rapportage, terwijl de advocaat-generaal het hof verzocht om de verdachte te laten onderzoeken door het Pieter Baan Centrum. Het hof oordeelt dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is om meer inzicht te krijgen in de persoonlijkheid van de verdachte en de mogelijkheden voor een adequate behandeling van zijn problematiek. Het hof heropent het onderzoek en geeft opdracht aan de raadsheer-commissaris om de deskundigen te benoemen voor het aanvullende onderzoek. Tevens wordt de advocaat-generaal opgedragen om een rapport op te laten maken door de reclassering, waarin de mogelijkheden van TBS met voorwaarden worden onderzocht. Het onderzoek wordt geschorst voor een periode van langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden, en zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000921-20
Uitspraak d.d.: 6 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 13 februari 2020 met parketnummer 05-860355-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1992,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in PI [detentieadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. A.A. Dooijeweerd, naar voren is gebracht.

Onderzoekswensen

Standpunt verdediging
Ter terechtzitting heeft de verdediging haar verzoek tot het laten opstellen van een nadere PJ-rapportage gehandhaafd en verzocht aansluitend de reclassering aanvullend en volledig te laten rapporteren, rekening houdend met alle opties en behandelmodaliteiten. De verdediging betwist de conclusies van de eerdere rapportages nu de verdachte stelt eerder onwaarheden te hebben verklaard. Ter onderbouwing heeft de verdediging een rapport ingebracht van Ton Koot en een voortgangsrapportage van de psycholoog van de PI.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft het hof primair verzocht dit verzoek af te wijzen en zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden onderzocht door het Pieter Baan Centrum (PBC).

Oordeel van het hof

Het hof stelt voorop dat de verzoeken aan het noodzaakcriterium dienen te worden getoetst.
Het hof is van oordeel dat het, gelet op de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de proceshouding van de verdachte en in het licht van het recht van verdachte op een eerlijk proces, noodzakelijk is dat er aanvullend onderzoek wordt gedaan naar de persoon van de verdachte om meer inzicht te krijgen in zijn persoonlijkheid en de mogelijkheden voor een adequate behandeling van zijn problematiek. Het hof is van oordeel dat een aanvullende rapportage over verdachte gestalte dient te krijgen via een plaatsing ter observatie van de verdachte in het Pieter Baan Centrum. De zaak zal hiervoor worden verwezen naar de raadsheer-commissaris.
Voor zover het nader op te maken rapport van het Pieter Baan Centrum daartoe aanleiding geeft, ziet het hof thans reeds aanleiding te bepalen dat in dat geval tevens een nader (maatregelen)rapport dient te worden opgemaakt door de reclassering, waarin dan in ieder geval zal moeten worden ingegaan op de (on)mogelijkheden van een TBS met voorwaarden. Het hof zal daartoe opdracht geven aan de advocaat-generaal.
Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, voor het doen plaatsen ter observatie van verdachte in het Pieter Baan Centrum voor het laten opmaken van een aanvullende multidisciplinaire rapportage over verdachte.
Geeft opdracht aan de raadsheer-commissaris om de deskundigen te benoemen die het aanvullende onderzoek gaan uitvoeren en ten behoeve daarvan een bevel observatie af te geven.
Geeft opdracht aan de advocaat-generaal om – voor zover de aanvullende multidisciplinaire rapportage over verdachte de mogelijkheid van oplegging aan verdachte van tbs met voorwaarden dan wel enige andere maatregel of behandelmodaliteit niet zijnde tbs met dwangverpleging open laat – na oplevering van deze rapportage door de reclassering een (maatregelen)rapport over de verdachte op te laten maken, waarbij in ieder geval ook de (on)mogelijkheden van een TBS met voorwaarden dienen te worden onderzocht.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. K.A.J.M. Wetzels, voorzitter,
mr. J. Corthals en mr. O.O. van der Lee, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.G. Scheffer-Overbeek, griffier,
en op 6 oktober 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. O.O. van der Lee is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 6 oktober 2020.
Tegenwoordig:
mr. R.M. Maanicus, voorzitter,
mr. J. Zeilstra, advocaat-generaal,
mr. S.L. Onwuteaka, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het tussenarrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.