In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van de bewindvoerder van de rechthebbende. De rechthebbende, die lijdt aan geheugenproblemen door een vorm van dementie, had eerder verzocht om ontslag van Bewindvoerderskantoor [verweerster] B.V. en om benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De kantonrechter had dit verzoek in een eerdere beschikking van 20 mei 2019 afgewezen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de rechthebbende en zijn advocaat aanwezig waren, maar andere belanghebbenden niet. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige bewindvoerder onvoldoende stappen heeft ondernomen om de situatie van de rechthebbende te verbeteren en dat er sprake is van een gebrek aan medewerking van de rechthebbende en zijn familie. Dit heeft het hof doen besluiten om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en de bewindvoerder ontslag te verlenen, met ingang van de datum waarop een nieuwe bewindvoerder is benoemd. De beslissing is genomen op basis van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin de gronden voor ontslag van een bewindvoerder zijn geregeld.