Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [verzoeker]. De zaak werd voor de tweede keer aan het hof voorgelegd, waarbij het hof oordeelde dat de situatie van [verzoeker] nog te kwetsbaar was voor een thuisplaatsing. De gesloten plaatsing werd deels bekrachtigd voor een korte duur, terwijl voor de resterende periode een voorwaardelijke machtiging werd verleend. Het hof heeft in zijn eerdere beschikking van 27 augustus 2020 al geoordeeld dat [verzoeker] op dat moment niet thuisgeplaatst kon worden, maar dat er zicht was op een kortere duur van de machtiging gesloten uithuisplaatsing, afhankelijk van de positieve ontwikkeling van [verzoeker].
Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd tot 21 november 2020 en vanaf die datum een voorwaardelijke machtiging verleend, onder voorwaarden die gericht zijn op de ontwikkeling van [verzoeker]. Deze voorwaarden omvatten onder andere deelname aan behandelingen, het vermijden van contact met de politie en het naleven van afspraken met de hulpverlening. Het hof heeft de zorgen over de kwetsbare situatie van [verzoeker] benadrukt, waaronder zijn middelengebruik en de noodzaak van ondersteuning voor zijn systeem. De GI heeft verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor zes maanden, maar het hof heeft deze verzoeken beperkt tot de periode tot 26 december 2020, met de mogelijkheid voor de GI om een nieuw verzoek in te dienen indien nodig.
De beslissing van het hof is genomen door de rechters J.G. Idsardi, M.A.F. Veenstra en I.A. Vermeulen, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.