Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
de gemeente Almere(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 9 april 2018, waarin de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat1] te [Z] werd vastgesteld op € 351.000 door de heffingsambtenaar van de gemeente Almere. De heffingsambtenaar had deze waarde vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) per waardepeildatum 1 januari 2016. Belanghebbende was het niet eens met deze waardevaststelling en stelde dat de aanwezigheid van het nabijgelegen flatgebouw, het Oranjehuis, een negatieve invloed had op de waarde van zijn woning door slagschaduw en verminderde opbrengst van zonnepanelen. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 14 januari 2020 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende voerde aan dat de onroerende zaak en de vergelijkingsobjecten niet vergelijkbaar zijn vanwege de slagschaduw van het Oranjehuis, en dat de heffingsambtenaar niet alle relevante stukken had overgelegd. Het Hof oordeelde echter dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk had gemaakt door middel van een taxatierapport en dat de vergelijkingsobjecten in dezelfde straat lagen en vergelijkbaar waren qua type en oppervlakte. Het Hof verwierp de stelling van belanghebbende dat de waarde van zijn woning naar beneden moest worden bijgesteld vanwege de slagschaduw, en concludeerde dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De kosten voor griffierecht en proceskosten werden niet vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. A. van Dongen, raadsheer, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier op 28 januari 2020.