ECLI:NL:GHARL:2020:775
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenuitspraak
- R. Prakke-Nieuwenhuizen
- C.J.H.G. Bronzwaer
- S.C.P. Giesen
- Rechtspraak.nl
Incidentele schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in civiele procedure
In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 28 januari 2020, wordt de vordering van de man tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een eerder vonnis van de rechtbank Midden-Nederland afgewezen. De man was in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van € 7.356,84 aan de vrouw, en vorderde in hoger beroep dat de tenuitvoerlegging van dit vonnis geschorst zou worden. Hij stelde dat er na de uitspraak nieuwe feiten waren ontstaan, namelijk dat hij over 2016 een negatief inkomen had en geen vermogen om aan zijn verplichtingen te voldoen. De vrouw betwistte deze stellingen en voerde aan dat de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in het eerdere vonnis goed gemotiveerd was. Het hof oordeelde dat de man niet voldoende feiten en omstandigheden had aangedragen die rechtvaardigden dat van de eerdere beslissing werd afgeweken. De rechtbank had in het bestreden vonnis al een gemotiveerde beslissing gegeven over de uitvoerbaarheid bij voorraad, en de man had niet aangetoond dat er sprake was van een kennelijke misslag. De vordering tot schorsing werd afgewezen, en de man werd veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdzaak werd verwezen naar een latere roldatum voor verdere behandeling.