In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zijn twee hoger beroepen aan de orde, beide gerelateerd aan de toedeling van een kunstcollectie en de voormalige echtelijke woning in het kader van een echtscheiding. De verzoeker in hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. S.L. Geeraths, is de man, terwijl de verweerster, de vrouw, wordt vertegenwoordigd door mr. M.B. Beerentsen. Het hof heeft op 5 november 2019 een tussenbeschikking gegeven waarin partijen de gelegenheid kregen om aan te geven hoe zij de kunstobjecten verdeeld wilden hebben. De vrouw stelde voor dat de gehele kunstcollectie aan de man zou worden toegedeeld, terwijl de man zich refereerde aan het oordeel van het hof.
Het hof heeft uiteindelijk besloten om de kunstobjecten toe te delen aan beide partijen, waarbij de vrouw objecten ter waarde van € 70.165,- en de man objecten ter waarde van € 70.220,- toegewezen kreeg. De man moet de vrouw € 27,50 betalen wegens overbedeling. Daarnaast is de voormalige echtelijke woning aan de vrouw toegewezen, onder de voorwaarde dat zij de man binnen vijf maanden ontslaat uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening. Indien dit niet gebeurt, zal de woning verkocht worden en de netto-opbrengst verdeeld worden.
De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 6.174,63, welke kosten bij helfte door beide partijen gedragen zullen worden. De proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking van de rechtbank Overijssel is voor een deel vernietigd en in zoverre opnieuw beslist.