ECLI:NL:GHARL:2020:7733

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
21-004418-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis in hoger beroep met overneming van gronden in een strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 juli 2018. De verdachte, geboren in 1984, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast was er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij van € 253,96, vermeerderd met wettelijke rente. Tijdens de zitting op 11 september 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voorstelde. Het hof heeft ook de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J. Flach, in overweging genomen. Na zorgvuldige afweging heeft het hof geoordeeld dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en heeft het vonnis bevestigd met overneming van de gronden. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Janssen, en mr. E.C. Kole was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004418-18
Uitspraak d.d.: 25 september 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 juli 2018 met parketnummer 18-830345-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1984,
verblijvende te [woonadres] , [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte van hetgeen hem primair en subsidiair is tenlastegelegd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J. Flach, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 23 juli 2018, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 253,96 vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist. Het hof zal het vonnis dan ook met overneming van die gronden bevestigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. E.C. Kole, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Janssen, griffier,
en op 25 september 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. E.C. Kole is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.