ECLI:NL:GHARL:2020:7667

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
24 september 2020
Zaaknummer
200.276.640
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing bewind na goed verlopen afbouwtraject; overeenstemming partijen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de opheffing van het bewind over de goederen van verzoekster, die in eerste aanleg door de kantonrechter was afgewezen. Verzoekster, geboren in 1977, had in 2012 een bewind laten instellen over haar goederen, waarbij [de bewindvoerder] B.V. was benoemd als bewindvoerder. Op 8 november 2019 heeft verzoekster verzocht om het bewind op te heffen, wat door de kantonrechter op 6 januari 2020 werd afgewezen. Verzoekster ging in hoger beroep, waarbij zij één grief indiende tegen de afwijzing van haar verzoek tot opheffing van het bewind. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 augustus 2020 waren verzoekster en haar advocaat aanwezig, terwijl [de bewindvoerder] via een telefonische verbinding deelnam. Na de behandeling hebben partijen, na een goed verlopen afbouwtraject, overeenstemming bereikt over de opheffing van het bewind. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en het bewind met ingang van 1 november 2020 opgeheven. De griffier van het hof is belast met het toezenden van een afschrift van de beschikking aan de kantonrechter in Gelderland, locatie Zutphen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.276.640
(zaaknummer rechtbank Gelderland 8157648)
beschikking van 24 september 2020
inzake
[verzoekster],
wonende te [A] ,
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. M. van Hunnik te Ede,
en
[de bewindvoerder] B.V.,
gevestigd te [B] ,
verder te noemen: [de bewindvoerder] .
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de dochter],
wonende te [C] ,
verder te noemen: de dochter van [verzoekster] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen (verder: de kantonrechter), van 6 januari 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het beroepschrift met producties, ingekomen op 3 april 2020.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 27 augustus 2020 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat, en
  • [de bewindvoerder] via een telefonische verbinding.
2.3
Na de mondelinge behandeling zijn met toestemming van het hof ingekomen:
- een brief van [de bewindvoerder] van 27 augustus 2020, en
- een journaalbericht van 28 augustus 2020 van mr. Van Hunnik met producties.

3.De feiten

3.1
[verzoekster] is geboren [in] 1977.
3.2
Bij beschikking van 25 juli 2012 heeft de kantonrechter te Wageningen een bewind uitgesproken over de goederen van [verzoekster] en [de bewindvoerder] tot bewindvoerder van [verzoekster] benoemd.
3.3
In een verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 8 november 2019, heeft [verzoekster] verzocht het bewind over haar goederen op te heffen, kosten rechtens.

4.De omvang van het geschil

4.1
In de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] tot opheffing van het bewind afgewezen en het verzoek van [de bewindvoerder] tot inschrijving van het bewind in het Centraal Curatele- en Bewindregister afgewezen.
4.2
[verzoekster] is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grief ziet op de afwijzing van haar verzoek tot opheffing van het bewind. [verzoekster] verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog haar verzoek tot opheffing van het bewind toe te wijzen, kosten rechtens.
4.3
[de bewindvoerder] voert geen verweer. [de bewindvoerder] verzoekt de toewijzing van het verzoek van [verzoekster] .

5.De motivering van de beslissing

Partijen zijn het - na een goed verlopen afbouwtraject - erover eens dat het bewind kan worden opgeheven. Gelet hierop zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 6 januari 2020, en opnieuw beschikkende:
heft op met ingang van 1 november 2020 het bewind over de goederen van [verzoekster] ;
bepaalt dat de griffier van het hof een afschrift van deze beschikking toezendt aan de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, A. Smeeïng-van Hees en A.L.H. Ernes, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. Smeeïng-van Hees, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 24 september 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.