Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat, en
- [de bewindvoerder] via een telefonische verbinding.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de opheffing van het bewind over de goederen van verzoekster, die in eerste aanleg door de kantonrechter was afgewezen. Verzoekster, geboren in 1977, had in 2012 een bewind laten instellen over haar goederen, waarbij [de bewindvoerder] B.V. was benoemd als bewindvoerder. Op 8 november 2019 heeft verzoekster verzocht om het bewind op te heffen, wat door de kantonrechter op 6 januari 2020 werd afgewezen. Verzoekster ging in hoger beroep, waarbij zij één grief indiende tegen de afwijzing van haar verzoek tot opheffing van het bewind. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 augustus 2020 waren verzoekster en haar advocaat aanwezig, terwijl [de bewindvoerder] via een telefonische verbinding deelnam. Na de behandeling hebben partijen, na een goed verlopen afbouwtraject, overeenstemming bereikt over de opheffing van het bewind. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en het bewind met ingang van 1 november 2020 opgeheven. De griffier van het hof is belast met het toezenden van een afschrift van de beschikking aan de kantonrechter in Gelderland, locatie Zutphen.