In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 september 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de aftrekbaarheid van rente op de KeuzePlusHypotheek en de verrekening van onverrekend ondernemingsverlies van de echtgenoot van belanghebbende. Belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016 ontvangen, waarbij de Inspecteur de rente op de KeuzePlusHypotheek niet in aftrek had toegelaten. Belanghebbende stelde dat deze rente aftrekbaar was, omdat de lening indirect was gebruikt voor de aankoop van de eigen woning. Het Hof oordeelde echter dat de rente niet aftrekbaar was, omdat er geen causaal verband bestond tussen de lening en de aankoop van de woning.
Daarnaast was er een geschil over de persoonsgebonden aftrek van het onverrekende ondernemingsverlies van de echtgenoot van belanghebbende. Het Hof oordeelde dat dit verlies niet als persoonsgebonden aftrekpost kon worden aangemerkt, en dat de wetgeving geen ruimte bood voor verliesverrekening bij belanghebbende. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen.