Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- Strakke rugspieren. Geen pijn op palpatie maar gespannen. - Alle gewrichten mooi “droog”. Geen pijn bij aanspannen gewrichten. Geen pijn bij palpatie suspendory tendons. - Rechts achter licht asymmetrisch op de gluteals in vergelijking met links achter. (…) - Klinisch loopt het paard gezond op de harde en zachte bodem. Ik neem wel 1 onregelmatigheid waar namelijk van het rechter achter been. Linksom op de volte is dit been iets trager in het naar voor brengen. Rechts om op de volte zijn de eerste passen van rechts achter zwakker met minder duwen. Daarna loopt ze snel beter. (…) - Op de zachte bodem is rechts achter ook waar te nemen. De galop is ok. (…) - Bereden onderzoek: goede gangen met goeie transities. Linker galop is beter als rechter galop. Geen onregelmatig waar te nemen. X-rays: (…) - Net achter het zadel zijn er drie spinaaluitsteeksels die nauw in relatie staan met elkaar. Er is geen botreactie waar te nemen. - Commercieel gezien is het risico iets verhoogd qua x-rays. Alle opmerkingen zijn volgens mij nog in de aanvaardbare norm.
De asymmetrie die ik zag en incoördinatie die [de dierenarts] zag is niet hetzelfde. Ik zag kleine onregelmatigheid van het been, dan hebben we het over kleine details. Het gaat om een lichte vertraging in het naar voren brengen van het been. Geen kreupeligheid. Incoördinatie die dag was niet aan de orde. Als ik dat had gezien was het een no go voor aankoop van het paard, vooral voor dressuur. De incoördinatie is een zwalkende beweging door een aandoening die te maken heeft met de zenuwgeleiding naar de hersenen. De klinische keuring was voor een jong paard vrij uitgebreid. Zo’n drie kwartier tot een uur op verschillende ondergronden en omstandigheden (met en zonder ruiter) gereden. De door de heer [de dierenarts] geconstateerde incoördinatie heb ik niet gezien.
de kleine voltestap: een forse uitzwaai van beide achterbenen; bij
de rechte lijnstapmet opgeheven hoofd: verergering van de hierboven beschreven klinische symptomen (onder meer verergering van coördinatieproblemen bij beide achterbenen, en tot slot bij
de bijzet: een duidelijke verergering van deze beschreven klinische symptomen en meer problemen met correct plaatsen van beide achterbenen. Bij het röntgenologisch onderzoek constateerde hij (op basis van de opnames van de caudale hals) dat sprake is van osteoartrotische veranderingen van het facetgewricht C6-C7, met name ventrale uitbouw met superpositie over het foramen intervertebrale. [de dierenarts] schrijft dat deze bevinding past bij de beschreven klinische symptomen. Hij vermeldt verder dat op de gemaakte röntgenopnamen ten tijde van de keuring (ook al) sprake is van superpositie van het facetgewricht C6-C7 over het foramen intervertebrale. Het hof begrijpt de opmerking van [de dierenarts] over de andere invalshoek zo dat afhankelijk van het geconstateerde klinische beeld de röntgenfoto’s door een dierenarts op een andere manier zullen worden geïnterpreteerd. Als een paard bij de klinische keuring niet dit type klachten laat zien, geeft hetgeen op de röntgenfoto’s was te zien kennelijk geen aanleiding tot zorg. Zowel [de keuringsarts] als Hanzon hebben verklaard dat er aan de tred van het paard ten tijde van de keuring geen noemenswaardige bijzonderheden te zien waren. Ook [verkoper] heeft ter zitting in hoger beroep desgevraagd verklaard dat hem geen bijzonderheden zijn opgevallen in de tred van het paard ten tijde van de keuring. Volgens hem liep het paard op een normale wijze. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat de door [de dierenarts] geconstateerde aandoening van het paard al bekend was bij de aankoopkeuring en dat er dus geen sprake is geweest van een onjuiste veronderstelling op dat punt.
Het is moeilijk een ontstaansmoment vast te stellen van de incoördinatie van het rechterachterbeen en van de halswervel. Als er beweging is in de halswervels ten opzichte van elkaar, verstoort dit de signalen naar de achterbenen waardoor incoördinatie ontstaat. Het is een intermeterend verschijnsel. Het is bij klinische testen niet op elk moment zichtbaar. (…) ook een gebrek aan de halswervels is niet makkelijk vast te stellen. Halswervels horen niet ten opzichte van elkaar te bewegen. Dit is niet met het blote oog of radiologie te zien. Het is een aandoening. Het is moeilijk om er een ontstaansmoment aan te plakken.
De beslissing