Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek om voorlopige voorzieningen. De zaak betreft de ouders van twee minderjarige kinderen, waarbij de vader in hoger beroep is gekomen tegen een beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 16 juli 2019. In die beschikking was de vader een straat- en contactverbod opgelegd, wat hij aanvecht. De vader heeft zes grieven ingediend en verzoekt het hof de eerdere beschikking te vernietigen. De moeder heeft geen verweerschrift ingediend, maar heeft wel incidenteel hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de procedure in het licht van de coronamaatregelen en de betrokkenheid van de minderjarigen behandeld. De vader heeft aangevoerd dat het verzoek van de moeder niet voldoet aan de wettelijke eisen en dat er geen samenhang is met de hoofdvordering. Het hof oordeelt dat de eerste grief van de vader slaagt, waardoor de bestreden beschikking vernietigd wordt. De proceskosten worden gecompenseerd, gezien de relatie tussen partijen en de betrokken kinderen.