5.6Ter zitting van het hof is besproken wat nadien de contacten tussen de vader en de moeder en/of de kinderen zijn geweest:
a. De moeder stelt dat de vader geregeld langzaam reed over de [a-straat] die parallel aan haar straat loopt en heeft een logboek in het geding gebracht waarin zij omschrijft wanneer de vader gezien is in de periode van 2 augustus 2019 tot 2 oktober 2019. Het logboek vermeldt de keren dat de werkbus van de vader rijdend op de [a-straat] is gezien. De vader heeft daartegen ingebracht dat de moeder hem heeft gezien in de uitoefening van zijn dagelijkse bezigheden. Het hof stelt vast dat partijen in een klein dorp wonen op korte afstand van elkaar. Geen van beiden heeft ervoor gekozen om daar verandering in aan te brengen. De vader woont niet alleen in de buurt maar heeft daar zijn sociale leven en zijn onderneming en zijn klanten. De moeder woont bij een belangrijke toegangsweg tot het dorp en tot de snelweg. Niet in geschil is dat de vader steeds moet omrijden als hij die weg zou moeten vermijden. Dat de vader regelmatig over de [a-straat] rijdt is dan ook niet ongewoon.
De vader heeft gemotiveerd weersproken dat hij langzaam over de [a-straat] heeft gereden en dat hij daarbij zwaaide. Zo laat deze weg langzaam rijden helemaal niet toe, aldus de vader. Nu de moeder haar stelling niet nader heeft onderbouwd zal het hof daaraan voorbij gaan. Overigens is komen vast te staan dat het door de moeder geschetste probleem in de tussentijd is opgelost. Immers, de [a-straat] ligt hoger dan de straat waaraan de moeder woont. Omdat er tussen de eigen straat en de [a-straat] bosjes zitten kunnen ze vanuit het huis van de moeder de [a-straat] niet meer zien. De vader is op de [a-straat] dan ook niet zichtbaar en kan de moeder en/of de kinderen daar geen (ernstige) hinder geven.
b. De vader is meermalen gezien bij een vriend van de vader die aan het begin van de straat van de moeder woont. Niet in geschil is dat hij daar meermalen geklust heeft. Dat de vader daar dus geparkeerd stond en aanwezig was, zoals het logboek vermeldt, is verklaarbaar en niet zonder meer ontoelaatbaar. Dat de vader gezwaaid heeft en hen nagekeken heeft en [de minderjarige1] tweemaal heeft nageroepen als hij haar zag, maakt dat op zichzelf niet anders.
c. Uit het logboek blijkt voorts dat de vader met zijn vriend enkele malen door de straat heeft hard gelopen. Vast is echter komen te staan dat die straat weliswaar doodlopend is voor auto’s, maar niet voor fietsers en voetgangers, zodat de suggestie van de moeder dat hij daar niets te zoeken had, en het niet anders kan zijn dan dat het vaders bedoeling is geweest in de nabijheid van haar huis te vertoeven geen hout snijdt.
Ten aanzien van de hiervoor onder a-c vermelde momenten heeft de vader zijn aanwezigheid op bepaalde momenten bij de woning van de moeder naar het oordeel van het hof aldus voldoende verklaard. Uit het logboek blijkt niet dat hij de moeder en/of de kinderen heeft opgezocht of (hinderlijk) heeft aangesproken of heeft gedwongen zijn aanwezigheid te dulden.
d. De moeder heeft nog aangevoerd dat de vader op 23 november 2019 als een geschminkte piet verkleed aanwezig was bij het voetbalveld waar [de minderjarige2] een wedstrijd had. Niet gesteld is dat de vader zijn aanwezigheid bij de moeder en/of de kinderen kenbaar heeft gemaakt of ze heeft aangesproken of lastig gevallen. Dat neemt niet weg dat vast staat dat de vader het toen daar geldende verbod heeft overtreden. Het hof realiseert zich dat dit kan gebeuren, daar waar partijen zo dicht bij elkaar wonen, en heeft geen aanwijzingen dat de vader doelbewust in strijd daarmee heeft gehandeld.
e. Recent heeft de vader [de minderjarige1] schriftelijk gefeliciteerd met haar slagen. Het straatverbod verbood dat niet en ook overigens is dat niet aan te merken als onrechtmatig handelen. Het bij de kaart gevoegde bedrag van € 66,66 maakt dat niet anders. De moeder wijst er weliswaar op dat meerdere zessen verwijzen naar de duivel maar de vader heeft daarvoor een andere, aannemelijke, verklaring gegeven. Volgens de vader is de zes zijn lievelingsgetal. Hoewel het bedrag zonder nadere toelichting mogelijk voor onrust kan hebben gezorgd, is het hof van oordeel dat de vader zich daarmee niet onrechtmatig heeft gedragen.
f. De vader is op de dag van de diploma-uitreiking weliswaar op de school van [de minderjarige1] geweest maar niet voor haar maar voor de dochter van zijn vriendin die die dag ook haar diploma kreeg. De vader heeft [de minderjarige1] vermeden. Niet bestreden is dat er 1,5 uur tussen de uitreikingen zat en dat de vader de moeder en/of de kinderen niet is tegengekomen.
g. Voorts stelt de moeder dat de vader [de minderjarige1] via sociale media heeft benaderd. Vast staat dat de vader een foto van [de minderjarige1] en haar slagen op zijn Facebook-account heeft gezet. Die foto was afkomstig van een besloten Instagram-account van [de minderjarige1] waartoe de vader geen toegang had. Hoewel vanuit de vader invoelbaar, ware het verstandiger geweest dat de vader niet zonder instemming van [de minderjarige1] zulke handelingen zou hebben verricht. Dit rechtvaardigt echter niet het opleggen van een verbod daartoe met dwangsom.
Al met al leiden deze door de moeder geschetste voorvallen niet, ook niet in onderlinge samenhang bezien, tot de conclusie dat een zo ingrijpende maatregel als een straat- en contactverbod gerechtvaardigd is.