Uitspraak
Wiefferink,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Na de inspectie is door de heren [F] en Wiefferink geconcludeerd dat de vermoedelijke reden van de zwellingen en gaatjes is dat de bovenzijde van de zak bij een lage vulgraad vermoedelijk is gaan "fladderen” waardoor vouwen en beschadigingen zijn ontstaan. Wiefferink komt met een voorstel waar de partijen content mee moeten zijn, er is uitgesproken dat de klanttevredenheid voorop staat. De heren van Wiefferink en [F] vonden het verantwoord om de mestzak tot 10 cm onder de kruin te laten vullen. Actie: De heer [geïntimeerde] kijkt nog nader de plaatsen na waar eerder de gaatjes zijn geconstateerd, en houdt de beweging van de mestzak bij windbelasting in de gaten. Er komt een plan van aanpak van Wiefferink betreffende het oplossen van de problematiek. Dit wordt met alle betrokken partijen besproken."
om tot een voor beide partijen bindende uitspraak te komen". [C] komt onder 3 van zijn rapport tot de volgende conclusie:
De mestzak van de heer [geïntimeerde] is ernstig aangetast door gaatjes in het doek en door zwellingen die de sterkte van de folie verminderen. De folie is dermate aangetast dat de technische levensduur is verstreken en bij volledig opnieuw vullen wordt de kans op een catastrofale breuk steeds groter. Wanneer deze precies zou kunnen optreden is niet te voorspellen. Reparatie dicht wel een gaatje maar voorkomt de aantasting van de folie niet. We stellen derhalve vast dat deze mestzak niet meer bruikbaar is want de risico's voor een aanstaande totale breuk zijn te groot."
We hebben dit rapport van Wiefferink bestudeerd en komen tot de gevolgtrekking dat het overeenkomt met onze laatste bespreking op 5-2-14. Het is een weergave van jullie expertise en wij kunnen daarmee instemmen. We verzoeken Wiefferink rekening te houden met tot nu toe verborgen "gaatjes " en willen graag aanwezig zijn als er een finale inspectie plaatsvindt. Een en ander natuurlijk wel met instemming van [geïntimeerde] ."
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De ontvankelijkheid van het hoger beroep
5.Motivering van de beslissing in hoger beroep
om tot een voor beide partijen bindende uitspraak te komen". Dit duidt op een bevestigend antwoord. In alle processtukken voorafgaand aan de spreekaantekeningen van Wiefferink zijn beide partijen uitgegaan van een bindend advies. Het hof noemt met name de inleidende dagvaarding onder 6 waar [geïntimeerde] zich uitdrukkelijk beroept op het bindend advies, de conclusie van antwoord van Wiefferink onder 19 , grief VI in het principaal hoger beroep (waarmee Wiefferink weliswaar het advies aanvalt, maar met verwijzing naar de op bindend advies toepasselijke artikelen) en randnummer 62 van de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep (ook van Wiefferink). Het voor het eerst in de spreekaantekeningen van de zitting in hoger beroep door Wiefferink opgeworpen verweer dat geen sprake is van een bindend advies van Kiwa en dat partijen dat ook niet zijn overeengekomen is daarmee in strijd met de zogenoemde tweeconclusieregel, die in hoger beroep geldt. Dat verweer zal daarom worden gepasseerd.