ECLI:NL:GHARL:2020:7000
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van failliet tegen opheffing faillissement wegens gebrek aan baten en verzoek tot omzetting naar wettelijke schuldsaneringsregeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de failliet, [appellant], tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 28 juli 2020, waarbij het faillissement van [appellant] werd opgeheven wegens een gebrek aan baten. De rechtbank had eerder, op 15 maart 2011, [appellant] op verzoek van twee schuldeisers in staat van faillissement verklaard, met mr. C.J. Tijman als curator. In 2015 had [appellant] een verzoek tot opheffing van het faillissement ingediend, maar dit verzoek werd afgewezen. In de beschikking van 28 juli 2020 werd het faillissement opgeheven, en [appellant] verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en het faillissement in stand te houden, of om hem toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
Het hof heeft de argumenten van [appellant] beoordeeld, waaronder het betoog dat de rechtbank zijn verzoek tot omzetting naar de WSNP niet had beoordeeld. Het hof concludeert dat er geen verzoek tot omzetting was ingediend bij de rechtbank, en dat het verzoek van [appellant] om de rechtbank te laten oordelen over zijn omzettingsverzoek niet kan worden ingewilligd. Het hof stelt vast dat een verzoek tot omzetting niet voor het eerst in hoger beroep kan worden gedaan en dat dit verzoek bij de rechtbank ingediend moet worden.
Het hof oordeelt verder dat de opheffing van het faillissement gerechtvaardigd is, omdat er geen voldoende baten zijn voor de voldoening van de faillissementskosten en schulden. De omstandigheden die [appellant] aanvoert, zoals de inactiviteit van de curator, zijn niet voldoende om het faillissement in stand te houden. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot toepassing van de WSNP.