Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
Op 24 augustus 2020 heeft een GZ-psycholoog van Lievegoed een tot de gedingstukken in hoger beroep behorend verslag opgesteld van het door hem bij [appellant] via beeldbellen verrichte psychologisch onderzoek.
3.3 De rechtbank heeft de wettelijke schuldsaneringsregeling van [appellant] tussentijds beëindigd op grond van artikel 350 lid 3, aanhef en onder c en e van de Faillissementswet.
Aan deze beslissing heeft de rechtbank ten grondslag gelegd dat [appellant] :
- onvoldoende informatie heeft verstrekt aan de bewindvoerder;
- niet expliciet heeft gemeld dat hij als zelfstandige zaken is gaan doen en dat hij zich heeft
laten inschrijven bij de Kamer van Koophandel;
- niet heeft aangetoond dat hij fulltime heeft gewerkt, noch sollicitatiebewijzen heeft
overgelegd;
- sinds juni 2019 geen inkomensgegevens meer aan de bewindvoerder heeft verstrekt,
waardoor de bewindvoerder sinds juni 2019 niet in staat gebleken de reguliere afdracht aan
de boedel te berekenen (tot juni 2019 is de achterstand berekend op € 3.089,56);
- het hem toekomende bedrag van de depotrekening niet aan de boedel heeft afgedragen,
terwijl hij wist dat hij dat had moeten doen.
De rechtbank rekent [appellant] het niet nakomen van de verplichtingen toe, omdat deze bij verschillende gelegenheden met hem zijn besproken, namelijk in een gesprek met een juridisch medewerker van de rechtbank op 20 september 2018, bij een verhoor bij de rechter-commissaris op 17 april 2019 en tijdens de behandeling van zijn toelatingsverzoek.
Daar komt bij dat [appellant] de bewindvoerder niet heeft geïnformeerd over zijn activiteiten om inkomsten uit arbeid te genereren. Dit geldt zowel voor de inschrijvingen bij uitzendbureaus als voor de bij verschillende bedrijven verrichte opdrachten. Dit verzuim ziet ook op het niet melden van inkomsten die [appellant] van bedrijven en - naar ter zitting is gebleken - ook van zijn broer voor aan hem bewezen diensten ontvangt. [appellant] heeft daarnaast zonder voorafgaand overleg met de bewindvoerder en zonder de toestemming van de rechter-commissaris, een onderneming gestart en vervolgens de bewindvoerder tot op heden geen klip en klaar inzicht gegeven in de wisselende inkomsten die hij deels op zijn privérekening en deels op zijn zakelijke rekening ( [C] ) ontvangt. Mede met op het oog op het door de bewindvoerder te berekenen vrij te laten bedrag, was [appellant] hiertoe wel gehouden.
Ter zitting is bovendien nog gebleken dat [appellant] niet tot nauwelijks administratie bijhoudt van zijn eigen bedrijf en de bewindvoerder in elk geval niet van stukken voorziet. Hierdoor is onder andere onduidelijk of [appellant] heeft voldaan aan zijn verplichting om btw af te dragen. [appellant] heeft ter zitting weliswaar gesteld dat de belastingdienst de btw heeft ingehouden op een belastingteruggave, maar daarvoor ontbreekt elk bewijs. Dat [appellant] door deze gang van zaken één of meer nieuwe schulden tijdens de regeling heeft laten ontstaan, kan dan ook niet worden uitgesloten.
Het in structurele zin verzaken van de informatieplicht, één van de kernverplichtingen in het wettelijk schuldsaneringstraject, is al voldoende reden om de schuldsaneringsregeling van [appellant] tussentijds te beëindigen.
Ook op grond hiervan kan zijn regeling niet voortduren.
Hierbij neemt het hof, naast dat voormeld verslag onvoldoende onderbouwing geeft van de (ernst van de) door [appellant] ervaren klachten in relatie tot de nakoming van zijn verplichtingen in het kader van de schuldsaneringsregeling, in aanmerking dat het op de weg van [appellant] lag om zich gezien de wijze waarop zijn regeling verliep al in een veel eerder stadium te voorzien van adequate begeleiding bij de nakoming van zijn verplichtingen in de regeling. Dat hij in dit stadium van zijn regeling de noodzaak hiervan wel inziet, komt voor hem te laat.
Dat vertrouwen is er niet.
4.De beslissing
7 september 2020 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.