Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellanten] c.s.,
Van Lanschot,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
de variabele Euribor-tarieven kunnen schommelen en dat die schommelingen verband houden met de stand per de eerste of het einde van de maand of dat een specifieke datum wordt gehanteerd waarop de rente wijzigde (dagbasis). Dat verklaart de mogelijke verschillen tussen de tarieven die Van Lanschot heeft gehanteerd en openbare bronnen die het hof kennelijk heeft geraadpleegd."
3.Resumé en slotsom
principale grief 1is rekening gehouden bij de feitenvaststelling (zie rov. 2.1 arrest 1 oktober 2019). Die grief kan verder niet tot vernietiging leiden.
principale grieven 2 en 4falen en de daaraan gekoppelde
vordering IIis niet toewijsbaar (zie rov. 5.7 arrest 1 oktober 2019).
vorderingen I en Vzijn niet toewijsbaar. Ook
principale grief 6faalt (volgt uit rov. 5.18 arrest 1 oktober 2019). Wat betreft de periode
vordering IIItot terugbetaling van het renteverschil is toewijsbaar tot € 11.745 met dien verstande dat de in de vordering geformuleerde eisen inzake de wijze van betaling ongegrond zijn en daarmee niet toewijsbaar (zie hiervoor onder 2.6 en 2.7).
vordering IVtot ongedaanmaking van de debetboeking in rekening-courant van € 17.199,18 (
grief 5) is terecht ingesteld (zie rov. 5.19 arrest 1 oktober 2019) maar zal worden afgewezen aangezien de ongedaanmaking al heeft plaatsgevonden. Het hof merkt nog op dat aan de voorwaarde waaronder [appellanten] c.s. hun eis met deze vordering hebben verminderd (naar het hof begrijpt: een afzonderlijke proceskostenveroordeling voor die vordering) niet wordt voldaan (zie hierna).
vordering VI) niet toewijsbaar.
vordering VII(
grief 7) tot veroordeling van Van Lanschot in de volledige proceskosten niet toewijsbaar.
incidenteel hoger beroepfaalt. Het hof zal Van Lanschot als de in het ongelijk te stellen partij veroordelen in de kosten daarvan, tot op heden aan de zijde van [appellanten] c.s. vastgesteld op nihil aan verschotten en € 1.391,- aan salaris overeenkomstig het liquidatietarief (50% van 2 punten in tarief III). De tariefgroep III is toegepast omdat de inzet van de kwestie feitelijk neerkomt op € 27.337,15 (het volledige renteverschil).