Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidRailinfratrust B.V. (RIT),
ProRail B.V.,gevestigd te Utrecht,
1.Samenvattingvandezeuitspraak
2.Hetprocesverloop
3.Wateraandeprocedurebijhethofvoorafging
gebeurtenissen die vaststaan
Op 26 maart 2001 heeft Aardema Rentmeesters Adviseurs (hierna: ARA) in opdracht van Prorail de woning geïnspecteerd op bouwkundige gebreken. Op de foto’s bij het door ARA opgemaakte rapport (productie 3 bij conclusie van antwoord) zijn scheuren in de muren van die woning te zien.
RIT en Prorail hebben verweer tegen deze vorderingen gevoerd.
De rechtbank heeft die vorderingen afgewezen en [appellant] in de proceskosten veroordeeld.
4.Debeoordelinginhogerberoep
Het hof zal hieronder de nummering van § 7 van de memorie van grieven hanteren.
RIT en Prorail hebben ontkend dat er vóór 26 maart 2001 bronbemaling plaatsvond. Volgens hen vergist [appellant] zich door sonderingswerk, dat wel in die periode plaatsvond, voor bronbemaling aan te zien. Het sonderingswerk kan niet tot scheurvorming hebben geleid, schrijven RIT en Prorail in hun processtukken.
Aan Prorail valt te verwijten dat zij [appellant] in 2005 en 2006 langdurig, bijna een jaar heeft laten wachten op een antwoord (zie de brief van 23 mei 2006 die als productie 8 bij dagvaarding in eerste aanleg is overgelegd) maar de afwikkeling van de schadeclaim van [appellant] heeft nog veel meer vertraging opgelopen doordat [appellant] meerdere malen jarenlang niets van zich heeft laten horen. [appellant] heeft op de zitting in hoger beroep toegelicht dat hij er meermalen ‘doorheen zat’ en daarom de energie niet kon opbrengen om voor zijn belangen op te komen, maar RIT en Prorail wisten dat niet. Al met al ziet het hof in de omstandigheden van het geval geen aanleiding om RIT en Prorail te belasten met de bewijsrisico’s inzake de vraag waardoor de scheuren in de muren van [appellant] woning zijn veroorzaakt.
Het hof ziet dat echter niet op die foto. Daarop valt het tracé van de nieuwe spoorlijn te zien als een zandbaan, maar omdat niet blijkt dat voor het leggen van dat zand bronbemaling nodig was, maakt de foto niet aannemelijk dat er toen al bronbemaling had plaatsgevonden. Op de andere satellietfoto’s ziet het hof evenmin voldoende duidelijke aanwijzingen daarvoor. Op foto’s zijn donkere streepjes naast de zandbaan te zien, waarin [appellant] een greppel of sloot ziet, maar de streepjes zijn niet ononderbroken zodat het hof ook op dit punt twijfelt aan de conclusies die [appellant] en/of mevrouw [B] uit de aanwezigheid van die streepjes hebben getrokken. Bovendien is niet gebleken dat voor de gestelde aanleg van (ontwaterings-)sloten bronbemaling nodig was.
[appellant] heeft aangeboden om te bewijzen dat mevrouw [B] het met hem eens was, maar dat kan niet tot een andere uitkomst van de procedure leiden.
De opmerking van de rapporteur over de bemaling hangt dus in de lucht, waardoor de betrouwbaarheid van de mededeling niet goed kan worden ingeschat.
5.Deslotsom
6.Debeslissingeninhogerberoep
- € 726 voor verschotten
- € 2.148 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief,