Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van een minderjarige dochter, geboren in 2007. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de dochter bij hem te vestigen, terwijl de moeder, verweerster in hoger beroep, zich hiertegen verzet. De bijzondere curator heeft een uitgebreid rapport opgesteld waarin zij de situatie van de minderjarige heeft onderzocht, met aandacht voor de communicatie tussen de ouders en de impact daarvan op de minderjarige. Het hof heeft de ouders aangespoord om hun verantwoordelijkheden als ouders te nemen en hulp te zoeken om hun onderlinge conflicten te verminderen. De bijzondere curator heeft geadviseerd om de hoofdverblijfplaats van de dochter bij de vader te vestigen, wat het hof heeft overgenomen. De ouders zijn ook aangespoord om samen te werken aan de opvoeding en de ontwikkeling van de minderjarige, en om de communicatie te verbeteren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland vernietigd en bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige per 22 augustus 2020 bij de vader zal zijn. Tevens heeft het hof de vader vervangende toestemming verleend voor de inschrijving van de minderjarige op het [E] College te [A].