ECLI:NL:GHARL:2020:6407

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
17 augustus 2020
Zaaknummer
200.276.193/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdverblijfplaats van minderjarige bij vader na rapportage bijzondere curator

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van een minderjarige dochter, geboren in 2007. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de dochter bij hem te vestigen, terwijl de moeder, verweerster in hoger beroep, zich hiertegen verzet. De bijzondere curator heeft een uitgebreid rapport opgesteld waarin zij de situatie van de minderjarige heeft onderzocht, met aandacht voor de communicatie tussen de ouders en de impact daarvan op de minderjarige. Het hof heeft de ouders aangespoord om hun verantwoordelijkheden als ouders te nemen en hulp te zoeken om hun onderlinge conflicten te verminderen. De bijzondere curator heeft geadviseerd om de hoofdverblijfplaats van de dochter bij de vader te vestigen, wat het hof heeft overgenomen. De ouders zijn ook aangespoord om samen te werken aan de opvoeding en de ontwikkeling van de minderjarige, en om de communicatie te verbeteren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland vernietigd en bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige per 22 augustus 2020 bij de vader zal zijn. Tevens heeft het hof de vader vervangende toestemming verleend voor de inschrijving van de minderjarige op het [E] College te [A].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.276.193/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 170756)
beschikking van 14 augustus 2020
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. H. Siesling-Vellinga te Leeuwarden,
en
[verweerster],
wonende te [B] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. F. Hofstra te Leeuwarden.
Als belanghebbende is aangemerkt:
Mevrouw [C],
gevestigd te [D] ,
verder te noemen: de bijzondere curator.
Ingevolge artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
regio Noord Nederland, locatie Leeuwarden,
verder te noemen: de raad.

1.Hoe is de procedure tot op heden verlopen

1.1
Voor het verloop van het geding tot 2 juni 2020 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het hof heeft verder de volgende stukken ontvangen:
- een journaalbericht van mr. Siesling-Vellinga van 16 juli 2020 met productie(s);
- een rapport van de bijzondere curator van 23 juli 2020;
- een journaalbericht van mr. Siesling-Vellinga van 30 juli 2020 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Hofstra van 31 juli 2020 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Siesling-Vellinga van 3 augustus 2020 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Hofstra van 3 augustus 2020 met productie(s).
1.3
Op 21 juli 2020 is [de minderjarige] (hierna te noemen: [de minderjarige] ), geboren [in] 2007, verschenen, die buiten aanwezigheid van partijen door het hof is gehoord.
1.4
Op 4 augustus 2020 heeft het hof het verzoek van de vader op een zitting behandeld. Bij die zitting waren aanwezig: de vader met zijn advocaat, de moeder met haar advocaat, de bijzondere curator en mevrouw Douma namens de raad. Mr. Siesling-Vellinga heeft het woord mede gevoerd aan de hand van een door haar overgelegde pleitnota.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de (tussen)beschikking van 2 juni 2020, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die beschikking heeft het hof een bijzondere curator benoemd en haar verzocht te onderzoeken:
- hoe het met [de minderjarige] in brede zin (bij de vader, bij de moeder, op school) gaat;
- hoe de communicatie tussen de ouders verloopt en welk effect dit op [de minderjarige] heeft en, indien
de communicatie voor verbetering vatbaar is, op welke wijze dat kan worden bewerkstelligd;
-wat de (werkelijke) wensen en behoeften zijn van [de minderjarige] ten aanzien van het wonen bij de
moeder of de vader, de zorgregeling met de andere ouder en de middelbare schoolkeuze en
op welke wijze de voor- en nadelen door haar in kaart zijn gebracht en gewogen;
- of het verzoek van de vader in hoger beroep in het belang is te achten van [de minderjarige] ;
- of het belang van [de minderjarige] gediend is met het instellen van een onderzoek door de raad naar
de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel.
2.3
De bijzondere curator heeft een onderzoek ingesteld en een uitgebreide rapportage opgesteld. De bijzondere curator meent dat er sprake is van loyaliteitsproblematiek bij [de minderjarige] . Deze lijkt volgens haar te zijn ontstaan door een slecht afgewikkelde en onverwerkte scheiding van de ouders en ook van [de minderjarige] , geen eenduidige scheidingsmelding naar [de minderjarige] , te veel betrokkenheid van [de minderjarige] bij volwassen onderwerpen, een kloof in opvoedingsstijl en onvoldoende acceptatie van de ouders van elkaar hierin, overdracht op [de minderjarige] van onverwerkte relatieproblematiek in het huwelijk en persoonlijke (jeugd)ervaringen van ouders en de angst dat [de minderjarige] hetzelfde zal overkomen.
2.4
De bijzondere curator adviseert het hof de wens van [de minderjarige] serieus te nemen en haar hoofdverblijf te wijzigen zodat zij haar hoofdverblijf bij de vader krijgt. [de minderjarige] toont zich erg vasthoudend in haar wens en er lijkt bij haar geen enkele twijfel te zijn. Zij geeft aan een
omgangsregeling met moeder te wensen van een weekend per 14 dagen of 3 weken en een deel van de vakanties bij moeder door te brengen. Een eenduidige scheidingsboodschap met daarin een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de scheiding zal haar helpen om te voorkomen dat ze net zoals haar vader de wens ontwikkelt haar moeder te verlaten. Ze heeft bij het oplossen hiervan de hulp van alle opvoeders nodig. In haar uitingen zal ze enerzijds gehoord moeten worden en anderzijds begrensd. De bijzondere curator denkt dat er ruim voldoende opvoedingskwaliteiten bij vader en zijn huidige echtgenote [I] aanwezig zijn en dat zij [de minderjarige] ook de nodige ondersteuning en begeleiding zullen bieden bij haar inbedding in Noord Brabant.
Een beschermingsmaatregel is volgens de bijzondere curator (nog) niet nodig. De ouders tonen zich bereid tot stappen en ook de informatie over loyaliteitsconflicten tot zich nemen. Daarnaast is het aan te raden dat de ouders voorzien in hulpverlening voor zichzelf in de eigen regio als ook voor hen samen om tot een herstel van het contact als ouders te komen en om het verzet van [de minderjarige] tegen moeder tot een halt te brengen door effectieve interventies.
2.5
De vertegenwoordiger van de raad heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het tijd wordt dat er duidelijkheid komt voor [de minderjarige] . De raad heeft dit ook eerder steeds geadviseerd. [de minderjarige] is inmiddels een ‘partij’ geworden, en dat is zorgelijk. Wat er ook achter de wens van [de minderjarige] zit, de raad adviseert deze wens te respecteren. De raad vindt het in het belang van [de minderjarige] om te kunnen ervaren hoe het is om bij haar vader te wonen en wijst op het risico dat [de minderjarige] zich (nog meer) tegen haar moeder kan gaan afzetten als zij die kans niet zou krijgen. Daarbij wijst zij op het belang dat beide ouders elkaar met respect gaan behandelen en daarover met elkaar in gesprek gaan.
2.6
Het hof constateert, gelet op de stukken, het uitgebreide rapport van de bijzondere curator en het gesprek van het hof met [de minderjarige] , dat [de minderjarige] door de opstelling en het gedrag van beide ouders volledig klem zit. De ouders geven blijk van achterdocht en wantrouwen jegens elkaar en blijven elkaar verwijten maken. Voor [de minderjarige] is dit erg schadelijk en belastend. De raad heeft dit gedrag al benoemd in haar rapport van 13 maart 2018 en het hof acht het zorgelijk dat het de ouders tot op heden niet is gelukt om, in het belang van [de minderjarige] , hun onderlinge verstandhouding te verbeteren. De onderlinge strijd leidt ertoe dat [de minderjarige] , naarmate zij ouder wordt, steeds meer in twee verschillende werelden leeft terwijl het duidelijk is dat zij houdt van beide ouders en beide ouders haar veel te bieden hebben en elkaar (kunnen) aanvullen. Zolang de ouders niet in staat zijn om als ouders samen invulling te geven aan hun ouderrol, blijft het risico bestaan dat [de minderjarige] zich ook op een later moment weer tegen één van haar ouders zal afzetten. Het hof is van oordeel dat deze situatie doorbroken dient te worden en raadt de ouders met klem aan hulp te zoeken om hun onderlinge verstandhouding te verbeteren zodat ze met respect voor en met elkaar kunnen communiceren in het belang van [de minderjarige] en [de minderjarige] zich vrij voelt om bij beide ouders zichzelf te zijn.
2.7
[de minderjarige] heeft al langere tijd een heel duidelijke wens om bij haar vader in [A] te gaan wonen. De overgang naar de middelbare school ziet zij als een goed moment om naar haar vader te verhuizen zodat zij haar middelbare schooltijd kan starten in [A] . Daar komt bij dat de school die zij met haar vader heeft uitgezocht in [A] haar meer aanspreekt dan de school die ze heeft uitgekozen voor het geval ze bij haar moeder in Friesland blijft wonen.
Het hof acht aannemelijk dat de wens van [de minderjarige] is beïnvloed door de strijd tussen de ouders en het loyaliteitsconflict waarin zij zich bevindt. Desondanks is het hof van oordeel, ook gelet op de adviezen van de bijzondere curator en de raad, dat aan [de minderjarige] de kans moet worden geboden om te ervaren hoe het is om bij haar vader (en zijn echtgenote) in [A] te wonen. Het is de ouders niet gelukt om in onderling overleg af te spreken dat [de minderjarige] (een periode) bij haar vader gaat wonen, om te bezien of dit aan haar verwachtingen voldoet. Het hof zal daarom de knoop moeten doorhakken en zal het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] te wijzigen toewijzen. Daarbij gaat het hof ervan uit dat de ouders in onderling overleg afspraken maken over het contact tussen [de minderjarige] en haar moeder, en dat de vader zijn toezegging, dat hij dit contact belangrijk vindt en daarom zal stimuleren, zal nakomen.
2.8
Omdat [de minderjarige] naar [A] verhuist, zal zij daar ook naar school moeten. De vader heeft het hof gevraagd vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] in te schrijven op het [E] College te [A] . De moeder heeft zich hiertegen verzet omdat zij meent dat deze school niet past bij het advies dat [de minderjarige] van de basisschool heeft gekregen en het gevaar bestaat dat [de minderjarige] overvraagd wordt. Het [E] college te [A] biedt tweetalig onderwijs op het niveau theoretische leerweg (TL), terwijl [de minderjarige] geadviseerd is Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO) kader te gaan volgen. Als [de minderjarige] het niveau van de school niet aan zou kunnen, zou zij van school moeten wisselen. De druk die dit kan geven, acht de moeder niet in het belang van [de minderjarige] .
Het hof heeft begrip voor de zorgen van de moeder en haar twijfels of (het niveau van) het [E] College passend is voor [de minderjarige] . Met de moeder is het hof van oordeel dat het belangrijk is dat het schoolniveau aansluit bij de talenten en interesses van [de minderjarige] .
[de minderjarige] en haar vader zijn beiden enthousiast over het [E] College. Volgens de vader heeft de school de basisschoolresultaten van [de minderjarige] gezien en op basis daarvan geconcludeerd dat [de minderjarige] goed op haar plek zal zijn op deze school. De enige twijfel ligt bij de rekenvaardigheden maar hiervoor zou volgens de vader extra begeleiding gegeven kunnen worden. Omdat het schooljaar op zeer korte termijn start, en de vader heeft uiteengezet dat [de minderjarige] graag naar het [E] College wil en deze school ook aansluit bij haar niveau zal het hof het verzoek van de vader toewijzen.
2.9
Het hof ziet tot slot aanleiding om het volgende op te merken.
Voor de ontwikkeling van [de minderjarige] is het van groot belang dat de ouders er in slagen om hun onderlinge conflicten te verminderen. Het hof benadrukt dat de ouders hun verantwoordelijkheid als ouder dienen te nemen en zowel zelf, als samen met behulp van (individuele) professionele hulpverlening en begeleiding dienen te werken aan de verbetering van hun verstandhouding. Het hof vertrouwt er daarbij op dat de ouders gezamenlijk hun toezeggingen ter zitting, om het door de bijzondere curator geadviseerde traject bij mevrouw [F] (expert op het gebied van loyaliteit en ouderverstoting) te [G] en het traject bij [H] (cursus voor gescheiden ouders) te zullen aangaan, zullen nakomen. Waarbij het hof opmerkt zich eveneens te kunnen vinden in het advies van de bijzondere curator dat ook de echtgenote van de vader deze cursus bij [H] dient te volgen.
2.1
Op grond van wat hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van
26 februari 2020 en opnieuw beschikkende:
bepaalt dat [de minderjarige] , geboren [in] 2007, met ingang van 22 augustus 2020 haar hoofdverblijfplaats bij de vader heeft;
verleent de vader vervangende toestemming voor inschrijving van [de minderjarige] , geboren [in] 2007, op het [E] College te [A] met ingang van het schooljaar 2020-2021;
verklaart deze beschikking (tot zover) uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, C. Koopman en Z.J. Oosting, bijgestaan door mr. I.G. Vos als griffier, en is op 14 augustus 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.