Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
[appellante],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Ik heb helaas moeten constateren dat u, na onze mondelinge afspraak bij mij op het kantoor als nog gebruik maakt van de ontsluiting van het pad achter op uw perceel van en naar de cuneraweg.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- voor recht te verklaren dat de Weg openbaar is in de zin van de Wegenwet, zodat [geïntimeerde] alle verkeer daarover moet dulden behoudens voor zover uit de feitelijke omstandigheden een beperking in het gebruik blijkt;
- [geïntimeerde] te verbieden handelingen te verrichten die in strijd zijn met diens plicht om te dulden dat van de Weg gebruik wordt gemaakt om te gaan naar en te komen van de Cuneraweg, zowel te voet, per fiets als met gemotoriseerde voertuigen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per overtreding en per dag dat de overtreding voortduurt.