ECLI:NL:RVS:2008:BC6035

Raad van State

Datum uitspraak
5 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200705655/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering medewerking aan bestemming openbare weg voor steeg in Rouveen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die op 29 juni 2007 hun beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft de weigering van de raad van de gemeente Staphorst om medewerking te verlenen aan de bestemming openbare weg voor een steeg, gelegen aan de Oude Rijksweg 300 tot en met 310 in Rouveen. De appellanten, die eigenaar zijn van de steeg, stelden dat deze steeg voor iedereen toegankelijk is en daarom als openbare weg moet worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde echter dat de steeg geen doorgaande verbinding vormt en niet voldoet aan de criteria van de Wegenwet.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 5 februari 2008 behandeld. Tijdens de zitting waren de appellanten vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. E. Franssen, en de kamer door mr. M. van Dijk-Prakken. Ook waren vertegenwoordigers van de gemeente Staphorst en Koninklijke TNT Post B.V. aanwezig. De Afdeling overwoog dat de Wegenwet uitsluitend van toepassing is op wegen die een functie vervullen voor het openbaar verkeer. De steeg, die door de appellanten wordt onderhouden en geen doorgaande verbinding biedt, werd niet als openbare weg aangemerkt. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de steeg geen algemene verkeersfunctie vervult en dat het standpunt van de kamer juist was.

Het hoger beroep van de appellanten werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.

Uitspraak

200705655/1.
Datum uitspraak: 5 maart 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/1876 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 juni 2007 in het geding tussen:
[appellanten],
en
de kamer uit gedeputeerde staten van Overijssel voor de behandeling van beroepschriften.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 augustus 2005 heeft de raad van de gemeente Staphorst de door [appellanten] gevraagde medewerking de bestemming openbare weg te verlenen aan de steeg, plaatselijk bekend als Oude Rijksweg 300 tot en met 310 (even) te Rouveen, gemeente Staphorst (hierna: de steeg), geweigerd.
Bij besluit van 6 juli 2006 heeft de kamer uit gedeputeerde staten van Overijssel voor de behandeling van beroepschriften (hierna: de kamer) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 juni 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de rechtbank) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 augustus 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 september 2007.
De kamer heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 februari 2008, waar [appellanten], vertegenwoordigd door mr. E. Franssen, advocaat te Winschoten, en de kamer, vertegenwoordigd door mr. M. van Dijk-Prakken, werkzaam bij de provincie Overijssel, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord het college van burgemeester en wethouders van Staphorst, vertegenwoordigd door J.D. Alsema en F. Bakker, respectievelijk burgemeester en ambtenaar bij de gemeente, en Koninklijke TNT Post B.V., vertegenwoordigd door mr. W.E. Pors, advocaat te Den Haag.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Wegenwet is deze wet uitsluitend van toepassing op openbare wegen.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel worden onder wegen mede verstaan voetpaden, rijwielpaden, jaagpaden, dreven, molenwegen, kerkwegen en andere verkeersbanen voor beperkt gebruik en bruggen.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en onder III, is een weg openbaar wanneer de rechthebbende daaraan de bestemming van openbare weg heeft gegeven.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, voor zover van belang, kan de onder artikel 4, eerste lid, aanhef en onder III, bedoelde bestemming slechts worden gegeven met medewerking van de raad van de gemeente, waarin de weg is gelegen.
2.2. [appellanten] hebben aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de Kamer terecht de steeg niet als weg in de zin van artikel 1 van de Wegenwet heeft aangemerkt. De aangevallen uitspraak vinden zij onvoldoende gemotiveerd. Zij stellen met een verwijzing naar de historische opbouw van het dorp Rouveen en ingediende verklaringen dat de steeg voor iedereen toegankelijk is en daarom een openbare weg is.
2.3. Het doel van de Wegenwet is het treffen van een regeling ten behoeve van het openbaar verkeer. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wegenwet (Kamerstukken II 1929/1930, nr. 99a, blz. 1) werd een afzonderlijke bepaling, waarbij tot uitdrukking komt wat tot de wegen geacht wordt te behoren, niet nodig en niet gewenst geacht omdat voornamelijk door de praktijk zelf wordt aangegeven wat tot weg gerekend moet worden te behoren. De Wegenwet heeft naar het oordeel van de Afdeling betrekking op verkeersbanen die een functie vervullen ten behoeve van het afwikkelen van het openbare verkeer en die derhalve naar hun aard of functie een grote, onbepaalde publieksgroep dienen.
De onderhavige steeg ligt haaks op de rijbaan van de Oude Rijksweg. [appellanten] gebruiken de steeg, die door henzelf wordt onderhouden, als oprit om hun huizen te bereiken. De steeg is in hun eigendom ieder voor een deel en voor zover de steeg niet hun eigendom is, hebben zij een recht van overpad om hun woningen te kunnen bereiken. Vaststaat dat de steeg geen doorgaande verbinding vormt naar wegen of paden achter de steeg.
Gelet op deze feiten en omstandigheden en in aanmerking genomen de aard en de omvang van de door [appellanten] gestelde bedrijfsactiviteiten van enkele bewoners, is de Afdeling van oordeel dat de steeg geen algemene verkeersfunctie vervult en zich niet wezenlijk onderscheidt van een uitweg. De steeg loopt dood en dient ter ontsluiting van de woningen van appellanten en voor zover van bedrijfsontsluiting sprake is, gaat het niet om bestemmingen van zodanige aard en omvang dat deze een grote, onbepaalde publieksgroep trekken. Dat de steeg, naar [appellanten] stellen, voor eenieder toegankelijk is, doet daar niet aan af, nu niet bepalend is dat niemand de toegang wordt ontzegd maar dat de toegang tot de steeg het openbaar verkeer dient.
De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat het standpunt van de kamer dat de steeg geen weg is, juist is.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. W.D.M. van Diepenbeek, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van Tuyll van Serooskerken
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2008
290.