ECLI:NL:GHARL:2020:5979
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- H.L. Wattel
- L.M. Croes
- Ch.E. Bethlem
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake misbruik van recht door curator in faillissement van vennootschap
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], de voormalig bestuurder van [B] B.V., die op 28 mei 2013 failliet is verklaard. De curator, die optreedt in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [B] B.V., heeft vorderingen ingesteld tegen [appellant] voor de terugbetaling van een geldlening van € 54.454 en een rekening-courant-schuld van € 173.325, beide met rente. De rechtbank Gelderland heeft deze vorderingen in eerste aanleg toegewezen.
[Appellant] heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij alles heeft gedaan om de curator tegemoet te komen, maar dat zijn schikkingsvoorstellen niet zijn geaccepteerd. Hij heeft ook gesteld dat de curator misbruik maakt van procesrecht door onnodige proceskosten te maken en vexatoire beslagen te leggen op zijn woning en bedrijfspand. Het hof heeft vastgesteld dat de curator terecht aanspraak maakt op de door hem gevorderde betalingen en dat de grief van [appellant] faalt.
Het hof heeft geoordeeld dat de curator niet onrechtmatig handelt door de vorderingen in te stellen, ook al is er geen verhaal. De vraag of de curator misbruik maakt van procesrecht is niet aan de orde, omdat de curator niet handelt in strijd met de belangen van de schuldeisers. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en [appellant] veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn vastgesteld op nihil, aangezien de curator verstek heeft laten gaan.