Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Almere(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
3.Geschil
- Vormt het uitoefenen van het verhaalsrecht van de zuiveringsheffing op de voet van artikel 122d, derde lid, Waterschapswet een aan de omzetbelasting onderworpen prestatie;
- Is sprake van een uitschot van belasting;
- Is sprake van een doorlopende post;
- Zijn het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel geschonden;
- Heeft belanghebbende recht op vergoeding van immateriële schade.
4.Beoordeling van het geschil
.Het Hof leidt uit de systematiek van de zuiveringsheffing en de tekst van de hiervoor genoemde bepaling af dat de wetgever heeft bedoeld dat de met het individuele waterverbruik samenhangende zuiveringsheffing op de gebruiker van een gedeelte van een bedrijfsruimte mag worden verhaald. Het moet derhalve gaan om het aandeel dat de parkrecreant, was hij de aangeslagene, had moeten betalen. Aan die voorwaarde wordt niet voldaan. Belanghebbende past een andere formule (€ 1,25 per kubieke meter water) toe dan GBLT ((hoeveelheid ingenomen water x factor =) vve x tarief, wat neerkomt op ongeveer € 1,12 per kubieke meter water), als gevolg waarvan zij niet de zuiveringsheffing als zodanig op de gasten verhaalt, maar een forfaitair, zelf bepaald bedrag. Dat belanghebbende heeft gezocht naar een redelijke, evenredige methode om de zuiveringsheffing om te slaan, maakt dit niet anders. Van het uitoefenen van het verhaalsrecht op de voet van de Waterschapswet is geen sprake.
5.Proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).