Bij de overgelegde stukken bevindt zich een geanonimiseerd rapport van het IJI, dat recentelijk in een andere zaak is uitgebracht. Daarin heeft het IJI diverse aan dit instituut voorgelegde vragen beantwoord, waaronder de vragen of het Iraanse recht de mogelijkheid kent om de (hoogte van de) bruidsgave te herijken en/of te corrigeren, en zo ja onder welke voorwaarden en/of omstandigheden een herijking en/of correctie kan plaatsvinden. Het IJI schrijft in het rapport daarover onder meer dat de Family Protection Act uit 2013 een oplossing tracht aan te reiken voor extreem hoge bruidsgaven en voorts het volgende:
"Concluderend kan gesteld worden dat het lraanse recht een zeer beperkte ruimte laat
voor het herijken en/of corrigeren van het recht van de vrouw op de bruidsgave
wanneer de vrouw hiermee niet instemt en/of wanneer er niet (buitengerechtelijk)
wordt 'geschikt.' Gaat het om een vordering boven de 110 Bahar azadi goudstukken
(ca. € 30.000,-), dan dient er te worden geprocedeerd en kan de draagkracht van de
man worden meegewogen in de rechterlijke beslissing over vorderingen met
betrekking tot de (uitgestelde) bruidsgave die nog hoger liggen. Een aflossing in
termijnen is dan, bijvoorbeeld, mogelijk. De vordering van de vrouw voor het 'surplus'
blijft evenwel opeisbaar vanaf het moment dat de man weer voldoende draagkracht
of financiële ruimte heeft voor het aflossen van de bruidsgave."
Naar aanleiding van de vraag wat thans de gebruikelijke gang van zaken is ten aanzien van de afwikkeling van een bruidsgave in Iran bij een echtscheiding aldaar als beide partijen in het buitenland woonachtig zijn schrijft het IJI dat vanuit het perspectief van het Iraanse personen- en familierecht staatsburgers van Iran in beginsel steeds gebonden blijven aan het Iraanse recht, ook wanneer zij geen gewone verblijfplaats in Iran hebben en/of zich buiten Iran bevinden. Verder merkt het IJI, naar aanleiding van de vraag of er overige opmerkingen zijn die van belang zijn voor de te geven beslissing, op dat, voor zover bekend, binnen de Iraanse rechtsorde geen algemeen rechtsbeginsel of correctiemechanisme bestaat analoog aan de 'redelijkheid en billijkheid' op grond waarvan de bruidsgave kan worden herijkt of aangepast vanwege de financiële situatie van de man; termijnaflossingen zijn wel mogelijk.