Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 3 maart 2020;
- een (ongedateerde) brief van de GI, ingekomen op 26 maart 2020;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met productie;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties, en
- een journaalbericht van mr. Kersten van 25 mei 2020 met bijlage.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2011 te [G] ,
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2013 te [G] en
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2014 te [H] .
- welke hoofdverblijfplaats het meest in het belang van de kinderen is,
- welke mogelijkheden er zijn voor een regeling inzake de verdeling van de dagelijkse zorg voor de kinderen,
- of er factoren zijn die een regeling belemmeren, zo ja, welke vanuit de kinderen komen en welke vanuit de ouder(s), hoe en op welke termijn deze factoren zijn op te heffen,
- hoe de regeling qua vorm en frequentie in het belang van de kinderen vormgegeven dient te worden en of hulpverlening nodig is, zo ja, welke, en
- of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is.
4.De omvang van het geschil
- een onderzoek door het NIFP te gelasten en vervolgens aan de hand van de uitkomst van dit onderzoek, de bevindingen en adviezen van [K] en de gezinsvoogd, een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen, dan wel zodanige beslissingen te nemen welke het hof juist acht;
- te bepalen dat de moeder, zodra de kinderen niet meer onder toezicht zijn gesteld, alleen bekleed wordt met het eenhoofdig ouderlijk gezag en, zolang de kinderen nog wel onder toezicht zijn gesteld, de moeder bevoegd te achten alleen en dus zonder toestemming en medewerking van de vader, alle beslissingen met betrekking tot de kinderen te nemen, waaronder uitdrukkelijk ook verstaan dienen te worden beslissingen ter zake van medische aangelegenheden, hulpverlening, verblijfplaats, school, opleiding, begeleiding, vrijetijdsbesteding, et cetera, dan wel te bepalen dat de moeder alleen en dus zonder toestemming en medewerking van de vader, bevoegd is alle belangrijke beslissingen met betrekking tot de kinderen te nemen waaronder uitdrukkelijk ook verstaan dienen te worden beslissingen ter zake van medische aangelegenheden, hulpverlening, verblijfplaats, school, opleiding, begeleiding, vrijetijdsbesteding, et cetera.
bedoeld wordt:361526) genoemd onder rov. 6.2 tot en met 6.4;