Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Woningstichting Centrada,
Centrada,
[geïntimeerde],
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De beoordeling de grieven en de vordering in hoger beroep
eerste griefhoudt in dat de kantonrechter in zijn vonnis de feiten te summier heeft weergegeven. Bij bespreking hiervan heeft Centrada geen belang, omdat het hof hiervoor de feiten die hij relevant acht voor de beslissing, zelf heeft vastgesteld.
tweede griefbestrijdt Centrada de rechtsoverwegingen 4.3 en 4.4 van het bestreden vonnis, op grond waarvan de kantonrechter de vordering heeft afgewezen. Deze overwegingen komen erop neer dat [geïntimeerde] zich onvoldoende bewust lijkt van zijn rechtsplicht om zich als huurder de redelijke belangen van omwonenden, zoals hun veiligheid, aan te trekken. Dat zou volgens de kantonrechter aanleiding kunnen geven tot de conclusie dat [geïntimeerde] in strijd handelt met zijn verplichtingen als huurder, op grond waarvan de huurovereenkomst in een bodemprocedure zou kunnen worden ontbonden. Vooruitlopend daarop zou in kort geding een vordering tot ontruiming toewijsbaar kunnen zijn, maar volgens de kantonrechter is onvoldoende aannemelijk geworden dat een dergelijke spoedmaatregel nodig is. Er is direct na de uitzending van " [C] " een spontane protestactie van een kleine groep mensen geweest. De oproep hiervoor kwam niet van een buurtbewoner en het is niet bekend in hoeverre buurtbewoners betrokken waren bij deze actie, die overigens niet tot incidenten heeft geleid. Centrada heeft melding gemaakt van de verhuiswens van één naaste buur van [geïntimeerde] , maar dat er ook bij andere omwonenden een verhuiswens zou leven, is niet concreet onderbouwd. Door Centrada is verwezen naar een