Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief één en twee). Vink stelt zich op het standpunt dat de e-mail van 22 december 2015 (zie 2.6.) daartoe niet toereikend is omdat deze e-mail van Vink (via de heer [C] ) aan Van Veldhuizen is gericht en dus niet aan [appellant] . Bovendien heeft, aldus Vink, Van Veldhuizen op deze e-mail niet gereageerd in die zin dat hij het aanbod van Vink zou hebben aanvaard (zie ook punt 15 memorie van antwoord).
grieven één en tweeen kan het vonnis waarvan beroep geen stand houden.
verwijst naar een rapport van Knol Wezenberg accountants dat de schade vaststelt op € 36.892,00 (contant gemaakt tegen 0%). Daarbij doelt [appellant] kennelijk op de als productie 4 bij de inleidende dagvaarding overgelegde schadeopstelling. Daarbij is kennelijk uitgegaan van een looptijd van 30 jaar en een belastingaftrek gedurende 27 jaar.
“De schade wordt verminderd met het rentevoordeel dat gevolg is van een latere datum
tegemoetkomingdoor Vink in de door [appellant] geleden schade, begroot het hof het door Vink aan [appellant] te vergoeden bedrag aan schadevergoeding, rekening houdend met alle omstandigheden van dit geval, op € 3.000,00.
grief drie, die (onder meer) is gericht tegen de proceskostenveroordeling van [appellant] in eerste aanleg. Vink zal alsnog in deze kosten worden veroordeeld.
726,00