Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [A] ,
hierna: [appellant] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.2. Het geding in hoger beroep
[C] verschenen. Ook de bewindvoerder is verschenen.
3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
Aan deze beslissing heeft het hof ten grondslag gelegd dat i. [appellant] ’ tekortkomingen in zijn schuldsaneringsregeling door enkele ingrijpende gebeurtenissen tijdens die regeling [1] hem niet volledig waren aan te rekenen, ii. was gebleken van recente positieve ontwikkelingen, iii. [appellant] ter zitting een positieve houding had getoond en iv. ter zitting ook was gebleken dat [appellant] (weer) kon rekenen op steun van zijn partner en zuster.
Het hof heeft [appellant] er met nadruk op gewezen dat hij zich voortaan maximaal moest inspannen om zijn verplichtingen tijdig en correct in acht te nemen en dat hij de eventueel daarvoor benodigde (extra) hulp zou moeten inroepen en aanvaarden [2] .
- Alberts Veenhuis Psychologenpraktijk heeft op 1 november 2018 op basis van de bij [appellant] gediagnosticeerde posttraumatische stressstoornis en nog uit te sluiten ADHD het standpunt ingenomen dat de problematiek te ernstig en te complex was om door de GGZ te laten behandelen en het advies gegeven om [appellant] door te verwijzen naar een intensief traumabehandelprogramma bij PSYTREC, of hem te laten behandelen door Pro Persona.
- Op 6 november 2018 vond een overleg plaats tussen de bewindvoerder, [appellant] , zijn partner en de beschermingsbewindvoerder [3] . Kort gezegd zijn in dat overleg onderlinge irritaties besproken en de regels en verplichtingen van de WSNP nog eens door de bewindvoerder uitgelegd. Op dat moment was [appellant] mobiel bereikbaar en kon hij via de telefoon ook mailen. [appellant] zegde toe dat hij de bewindvoerder wekelijks op de hoogte zou houden van de voortgang en ontwikkelingen.
- Op 27 november 2018 heeft [appellant] de bewindvoerder meegedeeld dat hij niet meer welkom was bij zijn partner, dat Veilig Thuis was ingeschakeld en dat hij met spoed op zoek zou gaan naar andere woonruimte.
- Rond de jaarwisseling 2018/2019 heeft [appellant] zijn voet gebroken. In verband hiermee is hij tot 1 maart 2019 vrijgesteld van de sollicitatieplicht.
- In april 2019 heeft [appellant] een intakegesprek gehad bij PSYTREC. Tot een behandeltraject bij PSYTREC is het niet gekomen, omdat de beschermingsbewindvoerder [appellant] het reisgeld naar de behandellocatie niet wilde vergoeden.
- Op 26 juni 2019 is [appellant] aangehouden in verband met een verdenking van huiselijk geweld jegens zijn (toenmalige) partner en is hij in verzekering gesteld.
- Op 2 juli 2019 heeft de rechter-commissaris een bevel verleend tot bewaring van [appellant] ; het bevel is geschorst (onder meer) onder de voorwaarde dat [appellant] zal verblijven bij de Stichting Altijd Zorg (hierna: de SAZ) te Rolde alwaar hij - zo nodig - een ambulante behandeling zou ondergaan.
- In juni 2019 is [appellant] volgens eigen zeggen via een aldaar werkzame vriend bij de SAZ gekomen. In oktober 2019 heeft [appellant] na een conflict met een leidinggevende van de SAZ de instelling moeten verlaten. Kort daarna, op 7 november 2019, heeft de burgemeester van de gemeente Aa en Hunze de onmiddellijke stopzetting van de zorgverlening en (voorlopige) sluiting van de SAZ bevolen.
- Van 5 augustus 2019 tot en met 20 januari 2020 heeft de bewindvoerder niets meer van [appellant] vernomen [4] . Van de beschermingsbewindvoerder hoorde zij medio december 2019 dat er grote problemen waren opgetreden in het dossier van [appellant] : [appellant] had geen PW-uitkering aangevraagd bij de gemeente, per 1 augustus 2019 had hij geen inkomen meer, de reserves op de beheerrekening waren uitgeput en vanaf 1 december 2019 konden vaste lasten en leefgeld niet meer worden betaald.
- De rechtbank heeft, na een op 18 februari 2020 gehouden zitting in de strafzaak, besloten dat [appellant] geschorst blijft, onder wijziging van enkele aan hem opgelegde schorsingsvoor-waarden.
- [appellant] is inmiddels aangemeld voor behandeling bij Kairos.
is opnieuw ernstig in verzuim geweest. Hij was vanaf 5 augustus 2019 tot aan de zittingsdatum (11 maart 2020) onbereikbaar. [appellant] heeft de bewindvoerder in het geheel niet geïnformeerd over alles wat er in zijn leven speelde. Hoewel is te begrijpen dat er bij [appellant] weer veel heeft gespeeld op het persoonlijke vlak en dat hij naar eigen zeggen andere dingen aan het hoofd had, valt hem niettemin te verwijten dat hij de bewindvoerder daarvan niet op de hoogte heeft gebracht. Hierdoor is de bewindvoerder niet in de gelegenheid geweest haar taak op een juiste wijze uit te voeren en te controleren of de schuldsaneringsregeling van [appellant] volgens de regels verloopt, aldus de rechtbank.
Deze verplichtingen vinden hun grond in de doelstelling van de wettelijke schuldsanerings-regeling. Die komt erop neer dat natuurlijke personen die in een uitzichtloze financiële situatie zijn terechtgekomen, de kans moeten krijgen weer met een schone lei verder te gaan. Daar staat tegenover dat van de schuldenaar een actieve medewerking wordt verwacht aan de doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling om zoveel als mogelijk geld voor de schuldeisers te sparen. Een van de kernverplichtingen van de schuldsaneringsregeling betreft het verschaffen van de inlichtingen waarvan de schuldenaar weet of behoort te begrijpen dat zij van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de regeling. Een andere kernverplichting is dat de schuldenaar zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. Dit betekent dat, als hij geen (fulltime) betaald werk heeft, hij daarnaar moet solliciteren. Dat is alleen anders als hij van die verplichting is vrijgesteld.
Hoewel het hof [appellant] bij arrest van 11 oktober 2018 een laatste kans heeft gegeven om te laten zien dat hij de tot dat moment verzaakte verplichtingen voortaan wel naar behoren zou kunnen nakomen, is de van hem te verwachten inspanning uitgebleven. Dit geldt niet alleen voor de informatieverplichting, maar ook voor de vanaf 1 maart 2019 voor [appellant] herleefde sollicitatieverplichting.
Vaststaat dat [appellant] na het door het hof gewezen arrest in de nakoming van zijn verplichtingen een korte opleving heeft gekend [5] , maar dat hij al snel in het oude patroon is teruggevallen door de bewindvoerder onregelmatig en onvolledig te informeren en dat hij vanaf begin augustus 2019 zelfs helemaal geen informatie meer heeft verstrekt.
Hoewel de bewindvoerder vaak heeft geprobeerd via de telefoon of de e-mail met [appellant] in contact te komen, bleef hij voor haar onbereikbaar. Het gevolg hiervan was dat de bewindvoerder verstoken is gebleven van actuele en relevante informatie over de verblijfplaats van [appellant] , zijn inkomenspositie, de stand van zaken omtrent de behandeling van zijn PTSS en de uitvoering van zijn sollicitatieverplichting. Veelzeggend is dat de bewindvoerder deze informatie ook in de aanloop naar de zitting in hoger beroep niet van [appellant] of anderszins heeft gekregen, behoudens een sinds enige tijd wekelijks door [appellant] ingediende sollicitatie.
Dit alles leidt tot de conclusie dat het de bewindvoerder onmogelijk is gemaakt haar taak om toezicht houden op een ordentelijk verloop van de schuldsaneringsregeling naar behoren uit te voeren. Hierdoor heeft zij bijvoorbeeld op geen enkel moment het voor [appellant] vrij te laten bedrag kunnen vaststellen.
heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat het aanvankelijk gebrekkig en uiteindelijk in het geheel niet meer informeren en solliciteren tijdens de verlengde duur van zijn schuldsaneringsregeling in zodanige mate aan zijn psychische gesteldheid moet worden geweten dat dit hem niet is aan te rekenen. Het hof heeft geen enkel inzicht gekregen in de ontwikkelingen op dat punt. Ook wordt [appellant] niet gevolgd in zijn betoog dat hij erop mocht vertrouwen dat de beschermingsbewindvoerder en de medewerker van de SAZ de bewindvoerder wel van de nodige informatie zouden voorzien. Daarmee gaat hij eraan voorbij dat het de eigen verantwoordelijkheid van de saniet is om aan zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling te voldoen. Als hij bepaalde taken overlaat aan hulpverleners, dient hij er wel voor zorg te dragen en zich ervan te vergewissen dat zijn hulpverleners die taken ook naar behoren (kunnen) uitvoeren. In dat opzicht is over een lange periode niet van voldoende inspanning gebleken, integendeel.