ECLI:NL:GHARL:2020:4639
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot tekortkomingen in de nakoming van verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schuldsaneringsregeling van de appellant, die eerder door de rechtbank Gelderland was afgewezen voor het verkrijgen van een schone lei. De appellant was in 2016 toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, maar de rechtbank had in een eindvonnis van 25 mei 2020 geoordeeld dat hij tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, waardoor hem geen schone lei werd verleend. De appellant ging in hoger beroep en verzocht het hof om het vonnis van de rechtbank te vernietigen en alsnog een schone lei te verlenen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de tekortkomingen van de appellant in de nakoming van zijn inlichtingenverplichting jegens de bewindvoerder. Het hof oordeelde dat de tekortkomingen van de appellant, hoewel aanwezig, van een zodanig geringe betekenis waren dat deze buiten beschouwing konden blijven bij de beoordeling van de schone lei. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant gedurende de schuldsaneringsregeling hard heeft gewerkt en een aanzienlijk bedrag heeft gespaard voor zijn crediteuren.
Uiteindelijk heeft het hof het eindvonnis van de rechtbank vernietigd en de appellant alsnog een schone lei verleend, waarmee de schulden die onder de schuldsaneringsregeling vielen, niet langer afdwingbaar zijn. Deze uitspraak benadrukt het belang van de context en de omstandigheden van de tekortkomingen in de beoordeling van de schuldsaneringsregeling.