ECLI:NL:GHARL:2020:4575

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
200.246.893/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijs van koopovereenkomst tussen Auto van Dijk B.V. en Autodealer XL B.V. na getuigenverhoren

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de vraag centraal of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen Auto van Dijk B.V. en Autodealer XL B.V. naar aanleiding van een autoshow. Het hof heeft op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het eerdere vonnis van de kantonrechter is vernietigd. De zaak begon met een geschil over de verkoop van een Audi, waarbij Auto van Dijk stelde dat er een koopovereenkomst was gesloten voor een bedrag van € 7.250,-. Autodealer XL betwistte dit en voerde aan dat er geen overeenkomst was, onder andere vanwege het ontbreken van onderhoudsboekjes en andere gebreken aan de auto.

Het hof heeft getuigenverhoren gehouden en op basis van de verklaringen van zowel medewerkers van Auto van Dijk als Autodealer XL geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat de koopovereenkomst inderdaad tot stand is gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de feitelijke gang van zaken op de autoshow niet voldoende was weersproken door Autodealer XL. De getuigenverklaringen gaven een duidelijker beeld van de situatie en bevestigden dat er een bod was gedaan en aanvaard.

Uiteindelijk heeft het hof de vorderingen van Auto van Dijk toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Autodealer XL werd veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 8.014,51 aan Auto van Dijk, vermeerderd met rente. Het hof heeft ook de proceskosten aan de zijde van Auto van Dijk in beide instanties toegewezen. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 16 juni 2020.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.246.893/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 6549166)
arrest van 16 juni 2020
in de zaak van
Auto van Dijk B.V.,
gevestigd te Klazienaveen,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Auto Van Dijk,
advocaat: mr. J.D. Nijenhuis, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen
Autodealer XL B.V.,
gevestigd te Noardburgum,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Autodealer XL,
advocaat: mr. R.H. Knegtering, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 18 juni 2019 hier over.
1.2
Ingevolge het vermelde tussenarrest hebben op 7 november 2019 en 10 februari 2020 getuigenverhoren plaatsgevonden. De hiervan opgemaakte processen-verbaal bevinden zich in afschrift bij de stukken. In verband met de getuigenverhoren heeft Autodealer XL op
30 juli 2019 een akte na tussenarrest genoemd en daarbij 2 producties in het geding gebracht.
1.3
Daarna hebben partijen ieder een memorie na enquête genomen en Autodealer XL nog een akte waarin zij heeft gereageerd op door Auto Van Dijk bij haar memorie overgelegde producties.
1.4
Vervolgens hebben partijen weer arrest gevraagd en daartoe in aanvulling op de voor het tussenarrest aan het hof verstrekte stukken, de processtukken van na dat tussenarrest aan het hof verstrekt, zij het dat in het aanvullende procesdossier van Auto Van Dijk de laatste akte van Autodealer XL ontbrak.

2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering

2.1
In het tussenarrest van 18 juni 2019 heeft het hof geoordeeld dat Auto Van Dijk voorshands heeft bewezen dat tussen haar en Autodealer XL een koopovereenkomst tot stand is gekomen die inhoudt dat Autodealer XL de auto (Audi) voor een bedrag van
€ 7.250,- van Auto Van Dijk heeft gekocht, behoudens door Autodealer XL te leveren tegenbewijs. Het hof heeft Autodealer XL tot dat tegenbewijs toegelaten.
2.2
Autodealer XL heeft haar (toenmalig) medewerkers [A] ,
[B] en [C] als getuigen laten horen. Auto Van Dijk heeft op haar beurt haar medewerkers [D] en [E] en daarnaast [F] als getuigen voorgebracht.
2.3
Het hof is van oordeel dat ook na de getuigenverhoren met redelijke mate van waarschijnlijkheid is komen vast te staan dat de door Auto Van Dijk gestelde koopovereenkomst tot stand is gekomen. Dat oordeel is gebaseerd op het volgende.
2.4
Het hof stelt vast dat met de getuigenverhoren meer duidelijkheid is gekomen over de feitelijke gang van zaken op de occasionshow. De beschrijving van die feitelijke gang was in de procestukken van beide partijen betrekkelijk summier. Om te voorkomen dat het hof haar oordeel baseert op onjuiste of onvolledige feiten en omstandigheden, zal het hof rekening houden met wat over de feiten in en na de getuigenverhoren nader is gebleken.
2.5
Het hof ging er in het tussenarrest nog vanuit dat de advertentie voor de occasionshow was opgesteld door Autodealer XL en dat de daarin voorkomende tekst
“gratis waardebepaling van uw auto (gegarandeerd bod)” van haar afkomstig was.
Auto- dealer XL heeft in haar akte na tussenarrest en in haar memorie na enquête gemotiveerd gesteld dat de occasionshouw in Zuidbroek (en in Leeuwarden, voor welke show een advertentie is overgelegd) werd georganiseerd door NDC Events en dat de tekst van de advertentie door NDC is opgesteld. Deze stelling vindt steun in de getuigenverklaringen van [A] , [B] en [C] . Auto Van Dijk heeft een en ander niet voldoende gemotiveerd weersproken.
2.6
Dat brengt mee dat feitelijke vaststellingen in 3.2 van het tussenarrest dat Autodealer XL de occasionshow heeft georganiseerd en dat zij die show met een advertentie heeft aangeprezen (3.3. van het tussenarrest) niet langer voor juist kunnen worden gehouden. Die constatering is van belang, omdat het voorlopig bewijsoordeel van het hof op die feiten - met name op de zinsnede over het gegarandeerd bod - was gestoeld, en dat kan niet langer het geval zijn.
Anders dan Auto Van Dijk in haar antwoordmemorie na enquête heeft aangevoerd, staat het het hof vrij terug te komen op wat in het tussenarrest daarover als vaststaand feit is aangemerkt. Sterker nog, het zou in strijd zijn met regels van een goede procesorde indien aan die onjuiste of onvolledige feiten waarop het voorlopig bewijsoordeel was gebaseerd zou worden vastgehouden en het eindoordeel daarop gebaseerd zou worden (vgl. HR 23 november 2007 ECLI:NL:HR:2007:BB3733). Toch leidt dat niet tot een ander bewijsoordeel.
2.7
De stellingen van Auto Van Dijk op grond waarvan zij baseert dat een koopovereenkomst tussen haar en Autodealer XL tot stand is gekomen, zijn in haar memorie van grieven beknopt geformuleerd:
‘ [D] , DGA van Auto Van Dijk is op de autoshow geweest. Hij heeft de Audi A4 laten taxeren door Autodealer XL. Hij heeft een bod laten uitbrengen. Dat bod heeft hij aanvaard. Met aanbod en aanvaarding is een koopovereenkomst tot stand gekomen”.
2.8
Deze beknopte formulering over de mogelijke overeenkomst van partijen heeft met de diverse getuigenverklaringen, in onderling verband en samenhang bezien, een preciezere invulling gekregen. Het hof ziet de gang van zaken als volgt.
2.9
Een potentiële klant van Auto Van Dijk ( [G] ) had belangstelling voor de auto (Peugeot) van [E] , die door Auto Van Dijk te koop werd aangeboden. [G] wilde zijn Audi op de Peugeot inruilen. Vervolgens is [G] met [E] naar de stand van Autodealer XL gegaan. [D] heeft dus de Audi niet zelf laten taxeren, zo blijkt uit de verklaringen van [A] en [B] . [D] heeft in dat stadium dus niet zelf aan [A] en [B] duidelijk gemaakt wat zijn bedoelingen met betrekking tot de Audi waren.
[E] heeft blijkens zijn getuigenverklaring aan [A] en [B] wel verteld dat [G] de Peugeot wilde kopen en heeft hun gevraagd om een bod op de Audi uit te brengen. [A] noch [B] is in dat stadium bij de onderhandelingen over de Peugeot betrokken, althans de getuigenverklaringen bieden daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. Onder die omstandigheden kan het zo zijn dat [A] en [B] op dat moment nog niet hebben begrepen dat het de bedoeling was dat Auto Dealer XL de auto zou moeten inkopen en dat het verzoek om de Audi te taxeren daarop gericht was.
2.1
Maar op een later moment werd dat anders. In zijn getuigenverklaring gaat [D] ervan uit dat hij voor het door [A] en [B] namens Autodealer XL genoemde bedrag de Audi aan Autodealer XL heeft verkocht en dat daarover een koopovereenkomst tot stand is gekomen, die met een handdruk werd bezegeld. Die verklaring van [D] daarover vindt steun in de verklaring van [A] (
Na enig nadenken verklaar ik nog dat toen ik in de stand van Van Dijk was, de zoon van Van Dijk of mogelijk iemand anders tegen mij heeft gezegd dat hij in een Peugeot scz reed, dat is een bijzonder model. Ik had het idee dat hij van die auto af wilde en dat de eigenaar van de Audi kennelijk die auto wilde kopen en dat daarom de Audi door ons moest worden ingekocht)en in de verklaring van [E] (
De twee jongens van Autodealer XL kwamen vervolgens naar onze stand met de mededeling dat zij € 7.250,00,- wilden bieden. Dat hebben wij vervolgens met die twee mensen besproken en de deal met de Peugeot beklonkenen:
De jongens van AutodealerXL kwamen er zo achter dat de Peugeot was verkocht en zij kwamen toen terug naar onze stand met de mededeling: wij hebben dus de Audi. Hoe het toen verder is gegaan weet ik niet, [D] heeft de verdere afwikkeling met deze jongens gedaan).Ook uit de verklaring van [F] valt enig aanknopingspunt daarvoor te vinden, met haar verklaring dat zij uit de lichaamstaal van ‘de jongens van Autodealer XL’ en [D] afleidde dat een deal was gesloten (
Ik heb gezien dat mensen van Auto Dealer XL in de stand zijn gekomen om terugkoppeling te geven aan [D] en ik heb gezien aan zijn gezicht dat [D] daar blij mee was. Dat was mijn indruk, dat iedereen blij was met de deal die was gesloten, omdat er sprake was van een win-winsituatie).Bovendien is er geen plausibele verklaring gegeven voor de aanwezigheid van [A] en [B] (diens verklaring dat hij niet in de stand is geweest staat op zichzelf) in de
stand van Auto Van Dijk, anders dat over de koop van de Audi is gesproken. Een andere reden of onderwerp van gesprek is niet gegeven.
De door [D] geschetste en door [A] c.s. geaccordeerde afwikkeling van de koopovereenkomst (ophalen van de Peugeot door [G] bij haar, aflevering van de Audi bij Autodealer XL en facturering aan Autodealer XL) past in dat beeld.
2.11
Het hof heeft in het tussenarrest het vermoeden dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen mede gebaseerd op een zinsnede in een e-mail van 26 oktober 2017 van [C] aan [D] (ik zie af van mijn bieding). [C] heeft als getuige verklaard dat hij met het woord ‘bieding’ hetzelfde bedoelde als met het woord ‘taxatie’ dat ook in de e-mail staat, en dat de e-mail vooral een poging was om een oplossing te vinden. Wat er ook zij van die verklaring over de betekenis van het woord ‘taxatie’, het hof begrijpt niet waarom [C] in dat stadium streefde naar een ‘oplossing’ in plaats van te ontkennen dat de Audi was gekocht: diens woordkeus in de context van de verdere inhoud van die e-mail wijst er meer op dat hij wilde terugkomen (tegen een lagere prijs) van een koopovereenkomst dan dat hij zich op het standpunt stelde dat geen koopovereenkomst was gesloten. [C] refereert in zijn e-mail er aan ‘dat meerdere auto’s via de shows zijn gekocht’. Dat ontkracht het argument dat het inkopen van auto’s door Autodealer XL op occasionshows niet gebruikelijk is; het sluit ook niet uit dat het met de Audi wel het geval is geweest.
2.12
Al met al komt het hof ook na het horen van getuigen tot het oordeel dat de door Auto Van Dijk gestelde koopovereenkomst bewezen is.
2.13
Daarmee komt het hof toe aan de beoordeling van subsidiaire verweren van
Auto- dealer XL (tussenarrest 5.3 en 5.4). Het beroep op dwaling en ontbinding van de overeenkomst is gestoeld op het ontbreken van onderhoudsboekjes, beschadigde bekleding van de bestuurdersstoel en het afleveren van de Audi met andere velgen/banden. Die verweren falen. Daargelaten dat uit de getuigenverklaring van [A] volgt dat de onderhoudshistorie van de Audi bleek uit in de auto liggende facturen en de verklaringen van hem en [B] ruimte laten voor de aanwezigheid van die boekjes, is niet voldoende onderbouwd in hoeverre het enkele ontbreken van een onderhoudsboekje tot een geslaagd beroep op dwaling kan leiden, gelet op het bepaalde in artikel 6:228 BW, of een toerekenbare tekortkoming oplevert die tot ontbinding van de koopovereenkomst kan leiden. Dat geldt ook voor de stelling over de bekleding, te meer nu de auto door [A] en [B] is bekeken (volgens [B] tien à vijftien minuten lang) en zij kennelijk niet de moeite hebben genomen de hoes die over de bestuurdersstoel zat te verwijderen om de bekleding te controleren. De kwestie van de velgen is opgelost, zo blijkt uit de mailwisseling die door Autodealer XL bij haar conclusie van antwoord in eerste aanleg is overgelegd en de getuigenverklaring van [D] : de oorspronkelijke velgen zijn alsnog door [G] afgeleverd aan Autodealer XL, zodat die over een dubbele set velgen en banden beschikte, voordat de Audi terug ging naar Auto Van Dijk. Een gefundeerd beroep op dwaling of een toerekenbare tekortkoming valt daarop dan ook niet te baseren.
2.14
De conclusie van dit alles is dat de grieven van Auto Van Dijk tegen het vonnis van de kantonrechter doel treffen. Het hof zal dat vonnis vernietigen en de vorderingen van Auto Van Dijk alsnog toewijzen. Tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten
(€ 737,50) en wettelijke rente over de hoofdsom (met ingang van de datum van de dagvaarding in eerste aanleg, zijnde 15 december 2017) is in eerste aanleg geen ander verweer gevoerd dan dat die niet kunnen worden toegewezen omdat de hoofdsom niet toewijsbaar is. Dat verweer slaagt niet, zo is gebleken. In hoger beroep is er niets meer over aangevoerd door Autodealer XL. Ook die vorderingen zijn derhalve toewijsbaar.
2.15
Bij dit alles merkt het hof op dat er geen vordering voorligt van Autodealer XL om Auto Van Dijk te veroordelen de Audi (nogmaals) aan haar af te leveren, zodat het hof daarover niet hoeft te oordelen.
2.16
Autodealer XL moet de proceskosten van Auto Van Dijk in beide instanties dragen. Het hof zal haar daartoe veroordelen. De kosten in de procedure bij de kantonrechter worden vastgesteld op € 90,- voor de dagvaarding en op € 386,- voor griffierechten (in totaal dus
€ 476,- voor verschotten) en op € 500,- voor salaris van haar gemachtigde. De kosten aan de zijde van Auto Van Dijk in hoger beroep tot heden worden vastgesteld op
€ 811,44 voor verschotten (€ 85,44 voor de dagvaarding in hoger beroep en € 726,- voor griffierechten) en op € 2.277,- (tarief I, 3 punten) voor salaris van haar advocaat.

3.De beslissing

Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 19 juni 2018;
veroordeelt Autodealer XL om aan Auto Van Dijk tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 8.014,51 vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.250,- vanaf 15 december 2017 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Autodealer in de proceskosten van Auto Van Dijk in beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van Autodealer XL wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 476,- voor verschotten en op € 500,- voor salaris gemachtigde en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 811,44 voor verschotten en op € 2.277,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin opgenomen veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. Smit, M.W. Zandbergen en M. Willemse en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
16 juni 2020.