ECLI:NL:GHARL:2020:4561
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Landstra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van proceskostenvergoeding in hoger beroep inzake verkeerssanctie en matiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, die op 23 november 2017 een sanctie had opgelegd van € 207,- voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. De kantonrechter had de sanctie gematigd tot € 107,- en een proceskostenvergoeding van € 124,- toegewezen. De betrokkene verzocht het hof om de proceskostenvergoeding te handhaven, maar het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang bestond bij vergoeding van de proceskosten, omdat de kantonrechter de matiging niet had gebaseerd op een materiële beoordeling van de sanctiebeschikking. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. Het hof concludeerde dat de beslissing van de kantonrechter niet gegrond was op een materiële beoordeling, maar op de overschrijding van de redelijke termijn van berechting, wat niet voldoende was voor het toekennen van een proceskostenvergoeding. De betrokkene werd niet in het gelijk gesteld, en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen.