ECLI:NL:GHARL:2016:3934

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 mei 2016
Publicatiedatum
23 mei 2016
Zaaknummer
WAHV 200.153.974
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. Verstraaten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de kantonrechter wegens gebrek aan ondertekening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 26 juni 2014 een beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij de gemachtigde van de betrokkene niet gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om schriftelijk nader toe te lichten. Het hof heeft vastgesteld dat het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter wel de naam van de behandelend kantonrechter vermeldt, maar niet is ondertekend door deze rechter. Dit gebrek is van dien aard dat de beslissing van de kantonrechter moet worden vernietigd. Het hof heeft daarbij verwezen naar de beginselen van behoorlijke rechtspleging, die vereisen dat een rechter zijn beslissing ondertekent om te bevestigen dat deze beslissing de zijne is.

Het hof heeft ook opgemerkt dat de WAHV geen expliciete bepaling bevat die vereist dat het proces-verbaal door de rechter moet worden ondertekend, maar dat andere wetgeving, zoals de Algemene wet bestuursrecht en het Wetboek van Strafvordering, dit wel voorschrijft. Gezien het belang van ondertekening heeft het hof besloten de zaak terug te wijzen naar de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling. De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd en dat de zaak opnieuw moet worden beoordeeld, waarbij de vereisten van de wet in acht moeten worden genomen.

Uitspraak

WAHV 200.153.974
23 mei 2016
CJIB 162895189
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam
van 26 juni 2014
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde] , wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Naar aanleiding van het verweerschrift van de advocaat-generaal is door het hof nadere informatie opgevraagd bij de CVOM.
De gemachtigde is in de gelegenheid gesteld op de nadere stukken te reageren. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

De bestreden beslissing is aangetekend in het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter. Het hof stelt vast dat daarin de naam is vermeld van de kantonrechter die het beroep van de gemachtigde van de betrokkene heeft behandeld, doch dat het proces-verbaal niet is ondertekend door de kantonrechter. Het proces-verbaal is slechts ondertekend door de griffier. In het proces-verbaal is niet vermeld dat de kantonrechter buiten staat was dit (mede) te ondertekenen. Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of dit gebrek van dien aard is dat daaraan een rechtsgevolg dient te worden verbonden.
Artikel 13, derde lid, in samenhang met artikel 13, tweede lid, van de WAHV schrijft voor dat de ter openbare zitting uitgesproken beslissing van de kantonrechter in het proces-verbaal der zitting wordt aangetekend, dat het de gronden bevat waarop de beslissing berust en dat een afschrift van de aantekening van de beslissing aan partijen wordt toegezonden.
3. In de WAHV is geen bepaling opgenomen waarin wordt voorgeschreven dat het proces-verbaal, waarin de beslissing van de kantonrechter is aangetekend, door de rechter die de beslissing gegeven heeft moet worden ondertekend. Artikel 8:77, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 365, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) houden wel in dat de schriftelijke uitspraak door de rechter moet worden ondertekend. Artikel 378, tweede lid, Sv schrijft evenals voormelde bepalingen van de WAHV voor dat een mondelinge uitspraak in het proces-verbaal van de zitting wordt aangetekend. Dit proces-verbaal dient, gelet op artikel 327 Sv, door de rechter te worden ondertekend.
4. Ondertekening door de rechter dient het belang dat de rechter aldus bevestigt dat de weergegeven beslissing de zijne is. Het betreft hier een uit de beginselen van behoorlijke rechtspleging voortvloeiende eis.
5. Gelet hierop dient ook het in artikel 13, derde lid, WAHV bedoelde proces-verbaal te worden ondertekend door de rechter die de daarin weergegeven beslissing heeft genomen. Nu het proces-verbaal van de ter zitting uitgesproken beslissing niet is ondertekend door de kantonrechter en evenmin is vermeld dat hij buiten staat was het proces-verbaal mede te ondertekenen, moet de beslissing van de kantonrechter worden vernietigd. Het hof zal de zaak naar analogie van artikel 20d, tweede lid, van de WAHV terugwijzen naar de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam.
6. Niet is gebleken dat de betrokkene in hoger beroep proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kunnen komen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Verstraaten als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.