Uitspraak
hierna: de maatregel) met een termijn van zes maanden.
Overwegingen:
Beslissing
[naam jeugdige].
zes maanden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 18 februari 2020. De rechtbank had de maatregel tot plaatsing van de jeugdige in een inrichting voor jeugdigen verlengd met zes maanden. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd omdat deze niet voldoende onderbouwd was en niet voldeed aan de eisen van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De jeugdige, geboren in 1998, verblijft in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting en heeft een complexe problematiek, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en een verhoogd recidiverisico. Het hof heeft overwogen dat de behandeling van de jeugdige onvoldoende voortgang heeft geboekt en dat de huidige omstandigheden, waaronder de coronamaatregelen, de resocialisatie bemoeilijken. Het hof heeft de mogelijkheid om de maatregel om te zetten in terbeschikkingstelling overwogen, maar dit was niet mogelijk omdat de feiten waarvoor de maatregel is opgelegd dateren van voor 1 april 2014. Het hof heeft besloten de maatregel met zes maanden te verlengen, zodat er tijd is voor de rechtbank om bijzondere voorwaarden te stellen voor de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. De maatregel zal op 13 juli 2020 voorwaardelijk eindigen en op 13 juli 2021 onvoorwaardelijk.