Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
€ 14.985,57 bedroeg. [appellante] is noch bij deze gelegenheid noch nadien mede-eigenaar geworden van het appartement.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
vier grieven(A t/m D) in hoger beroep gekomen. Volgens [appellante] dient naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid het eigendomsrecht van [geïntimeerde] te wijken voor haar belang. Zij voert daartoe aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij er zelf voor heeft gekozen de hypotheekschuld aan te gaan (grief A). Verder heeft de rechtbank ten onrechte in haar oordeel betrokken dat [geïntimeerde] altijd aan zijn (betalings)verplichtingen heeft voldaan (grief B) en ten onrechte geoordeeld dat [appellante] slechts een emotioneel belang heeft en geen zakelijk belang (grief C). Ten slotte wijst [appellante] erop dat de verkoopprijzen van woningen in de provincie Utrecht de afgelopen jaren flink zijn gestegen en dat dat ook zal gelden voor het appartement in [C] . Beoordeeld dient daarom te worden of [geïntimeerde] inmiddels in een beter financiële situatie verkeert die de verkoop van het object rechtvaardigt (grief D).