Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vordering en de beslissing in hoger beroep
3.De feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“Zou de financiering niet kunnen worden geregeld, dan zou de factuur van [appellante] Holding aan de orde komen.”Het voorwaardelijke karakter wordt verder bevestigd door de door [appellante] Holding opgestelde verklaring die mede is ondertekend door Hulshof (productie 8 van [appellante] Holding) waarin [appellante] Holding verklaart:
“Ik heb voor [geïntimeerde] gekozen omdat ik naast de winst ook met hem mee mocht doen en ik geloofde wel dat de financiering geregeld zou worden met 2600.000 Euro eigen geld en grondstukken plus huis als borg. Je vertelde mij toen dat de banken bijna niets doen in commercieel vastgoed dus wat als [geïntimeerde] het miljoen niet krijg gefinancierd! Toen heb ik je verteld dat ik dan 140.000 euro excl BTW van [geïntimeerde] krijg.(…).”Van belang is ook de e-mail van 12 januari 2013 (productie 9 van [appellante] Holding), die [appellante] Holding aan [geïntimeerde] heeft geschreven nadat duidelijk was geworden dat op dat moment geen financiering aan [geïntimeerde] werd verleend. In die e-mail schrijft [appellante] Holding aan [geïntimeerde] :
“Ook betreffende afwikkeling van de zaken indien we overal bot vangen, zie bijgevoegde rekening van [appellante] Holding.”Volgens [appellante] Holding verwijst zij daarmee naar de factuur waarvan hij betaling vordert. Ook daaruit volgt dat de betaling pas aan de orde zou komen als de financiering niet rond zou komen
(“indien we overal bot vangen”). Tot slot blijkt ook uit ook de tekst van de factuur dat die is opgesteld toen [appellante] Holding in de veronderstelling was dat [geïntimeerde] de financiering niet rond kreeg. Op die factuur staat immers:
“Conclusie geen financiering!”.