In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, waarbij de appellante op verzoek van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg in staat van faillissement was verklaard. De appellante, die een eenmanszaak had geëxploiteerd, heeft in hoger beroep verzocht om het vonnis te vernietigen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante niet langer in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen, omdat zij in staat is haar schulden te voldoen met haar inkomen en financiële steun van haar familie. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de betalingen die de appellante heeft gedaan aan haar schuldeisers en de garantstellingen van haar familieleden. Het hof heeft geoordeeld dat de appellante voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar schulden kan voldoen en heeft het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. De faillissementskosten zijn vastgesteld op € 4.767,70, die ten laste van de appellante komen. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.