In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een curator, [verzoeker], die was benoemd voor [verweerster], die onder curatele was gesteld. De rechtbank Overijssel had eerder op 27 februari 2020 besloten om [verzoeker] te ontslaan als curator en Beschermingsbewind Twente B.V. aan te stellen als opvolgend curator. [Verzoeker] ging in hoger beroep tegen deze beslissing en verzocht het hof om zijn ontslag te schorsen en de eerdere beschikking te vernietigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 mei 2020, die via een telefonische verbinding plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd de situatie van [verweerster] besproken. Het hof oordeelde dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag van [verzoeker], omdat het basisvertrouwen in hem als curator was komen te ontbreken. Dit werd onderbouwd door de getuigenissen van [verweerster] en haar begeleiders, die aangaven dat de communicatie met [verzoeker] niet goed verliep en dat [verweerster] behoefte had aan een curator die beter aansluit bij haar behoeften.
Het hof concludeerde dat het in het belang van [verweerster] was dat het curatorschap werd voortgezet door Beschermingsbewind Twente. Het verzoek van [verzoeker] tot schorsing van zijn ontslag werd afgewezen en de eerdere beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd. De kosten van het geding werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.