Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Stichting Volkshuisvesting Arnhem,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
€ 35,00
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
eerste griefis gericht tegen overweging 4.2. van het vonnis van de kantonrechter waarin is overwogen dat de schade van [appellant] onvoldoende is onderbouwd. [appellant] betwist de schadevaststelling door [B] en [C] . In het expertiserapport van [C] is volgens [appellant] ten onrechte aangegeven dat geen waterschade aanwezig is bij de banken, rolgordijnen, het koffiezetapparaat en de waterkoker en is er geen rekening gehouden met bijkomende kosten bij vervanging zoals transport naar de flat (vier hoog zonder lift) en het verwijderen van de spullen die beschadigd zijn. Ook is er geen rekening gehouden met het als gevolg van kortsluiting door de waterschade uitvallen van de stroom waardoor de diepvries is ontdooid en voedsel is bedorven. De waterkoker had geen waterschade, maar deze is zonder overleg met [appellant] weggegooid in de prullenbak en het deksel was kapot waardoor deze onbruikbaar is geworden. [appellant] heeft dit ook bericht per e-mail van 21 juli 2017 aan [B] en [C] , maar daar is (aldus [appellant] ) ten onrechte niets mee gedaan. Voorts wijst [appellant] ter onderbouwing van zijn vordering naar een offerte van Funda meubelen (productie 2 inleidende dagvaarding) waarop bij opmerkingen is geschreven:
“De beschadigde meubels bij meneer [appellant] zijn nagekeken en het bleek waterschade te zijn aan zijn, Bovenstaande meubels zijn de vervangende artikelen ivm de vastgestelde waterschade zijn de artikelen niet meer gebruikbaar”.
waterschade” is ook uiterst summier. Zij legt tegen de rapportages van beide schade-experts dat er geen waterschade was aan andere meubelen dan de salontafel, onvoldoende gewicht in de schaal, zodat het hof aan die offerte voorbij zal gaan. Dat er met de klachten van [appellant] tegen de rapporten van [B] en [C] niets is gedaan, maakt het voorgaande niet anders. Het is aan [appellant] om zijn schade te onderbouwen en indien hij het oneens is met de rapporten van de schade-experts te onderbouwen (bijvoorbeeld met een contra-rapport van een schade-expert) waarom die rapporten niet zouden deugen. De in hoger beroep als productie 9 bij dagvaarding in het geding gebrachte foto’s van [appellant] maken het voorgaande evenmin anders. Onduidelijk is wanneer die foto’s zijn gemaakt, wat er precies op is afgebeeld en niet is onderbouwd dat dit het gevolg is van waterschade waarvoor SVA aansprakelijk is. De schade-experts [B] en [C] hebben geen waterschade aan de banken vastgesteld. Het hof is dan ook van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de banken waterschade hebben opgelopen.
eerste grieffaalt.
tweede griefkomt [appellant] op tegen overweging 4.3. waarin de kantonrechter de vordering ten aanzien van het gederfde huurgenot heeft afgewezen. Volgens [appellant] heeft hij het advies van de aannemer van SVA opgevolgd namelijk dat het verstandig kon zijn om tijdelijk niet in de woning te verblijven wegens de uit te voeren onderhoudswerkzaamheden waarbij veel stof en sterke verfgeur aanwezig zou zijn. Dit zou niet goed zijn voor de gezondheid (dagvaarding in hoger beroep nr. 10). Op basis van dat advies heeft [appellant] besloten om tijdelijk elders te verblijven. Toen er sprake was van de lekkage is [appellant] naar de woning gekomen en hij heeft het water gepoogd op te ruimen. [appellant] verwijst naar de als productie 10 bij dagvaarding in hoger beroep overgelegde foto’s. Volgens [appellant] was het overal vochtig en was er sprake van een hevige stank in de woning. Bovendien betreft de woning een flat waarbij de slaapkamers, de keuken en de badkamer alleen toegankelijk zijn via de woonkamer. [appellant] stelt twee maanden elders te hebben verbleven.
grief 2geen doel treft en dus faalt.