Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Renovatie balkons” en in de beschrijving van de werkzaamheden staat:
“herstel aan 14 balkons”. Onderaan de offerte is opgenomen:
“Jaarlijkse vervolgopdracht wordt met de CBS index verhoogd”en daaronder:
“Afgesproken is dat wij deze werkzaamheden de aankomende 5 jaar uit mogen voeren.”[appellant] heeft eveneens op 14 oktober 2014 een voorschotfactuur voor de uit te voeren renovatiewerkzaamheden aan de VvE gezonden. Op 23 augustus 2015 heeft [appellant] een factuur voor de resterende 50% verzonden. De VvE heeft beide facturen voldaan. In de ALV van 26 oktober 2015 is [B] met onmiddellijke ingang ontslagen. Op 22 december 2015 heeft [appellant] een factuur aan de VvE gezonden voor herstelwerkzaamheden aan het balkon van de Rhodosdreef 104. Op deze factuur staat ook vermeld:
“In 2014 afgesproken is dat wij deze werkzaamheden de aankomende 5 jaar uit mogen voeren”. Deze factuur is door de VvE voldaan. Op 23 december 2015 heeft [appellant] een voorschotfactuur aan de VvE gezonden voor renovatiewerkzaamheden aan acht balkons. Op 15 januari 2016 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] en het bestuur van de VvE. In dit gesprek is besproken welke balkons er door [appellant] reeds zijn gerenoveerd en welke balkons nog gerenoveerd moeten worden. Verder heeft de VvE [appellant] laten weten geen opdracht te kunnen geven voor het renoveren van de door [appellant] genoemde balkons op zijn voorschotfactuur van 23 december 2015, omdat zij daartoe geen mandaat van de ALV heeft en er in de administratie van de VvE geen getekende offerte beschikbaar is.
€ 29.482,86. Meest subsidiair heeft [appellant] gevorderd de VvE te veroordelen tot betaling van € 29.482,86. Een en ander met veroordeling van de VvE in de proceskosten.
eerste griefvan [appellant] is gericht tegen overwegingen 4.4. en 4.5. van de rechtbank waarin de rechtbank (i) heeft geoordeeld dat er geen overeenkomst voor de duur van vijf jaren, waarbij [appellant] jaarlijks (circa) tien balkons zou renoveren tot stand is gekomen en (ii) dat zelfs indien er sprake zou zijn van een overeenkomst [B] niet bevoegd was tot het sluiten van de gestelde overeenkomst omdat de overeenkomst zag op onderhoudswerkzaamheden die het bedrag van € 10.500,00 te boven gaan. Daarvoor is, aldus de rechtbank, instemming van de ALV vereist en niet is gebleken dat deze instemming is verleend.