ECLI:NL:GHARL:2020:3722
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eindarrest na tussenarrest over bewijswaardering in civiele zaak tussen Mogge B.V. en geïntimeerde
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Mogge B.V. tegen een geïntimeerde. Het hof behandelt het eindarrest na een tussenarrest van 27 augustus 2019, waarin het hof Mogge in de gelegenheid heeft gesteld bewijs te leveren van een door hen gestelde afspraak met de geïntimeerde over de goedkeuring van een matras. Tijdens de getuigenverhoren op 15 januari 2020 heeft de geïntimeerde afgezien van een contra-enquête, en beide partijen hebben aangegeven dat zij arrest wensten. Het hof oordeelt dat Mogge niet is geslaagd in het leveren van bewijs dat de geïntimeerde het derde matras heeft goedgekeurd en dat er een afspraak was gemaakt over de levering van een nieuw matras met de juiste lengtemaat. De verklaringen van de getuigen zijn onvoldoende om de stellingen van Mogge te onderbouwen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, en veroordeelt Mogge in de kosten van de procedure in hoger beroep. De kosten zijn vastgesteld op € 318,00 voor griffierechten en € 1.138,50 voor salaris advocaat, met een veroordeling tot betaling binnen veertien dagen na de uitspraak. Het arrest is openbaar uitgesproken op 12 mei 2020.