In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoembaarheid van [verzoekster] B.V. als bewindvoerder over de goederen van [B]. De procedure is gestart na een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland op 5 september 2016, waarin het verzoek tot benoeming van [verzoekster] als bewindvoerder werd afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoekster] in staat van faillissement verkeerde, wat volgens artikel 1:448 van het Burgerlijk Wetboek (BW) betekent dat de taak van de bewindvoerder eindigt bij faillietverklaring. Het faillissement van [verzoekster] werd op 21 januari 2020 opgeheven wegens gebrek aan baten, maar de onderneming was inmiddels ontbonden. Het hof heeft geoordeeld dat [verzoekster] niet kan worden benoemd tot bewindvoerder, omdat zij in faillissement verkeerde en inmiddels ontbonden was. De grieven van [verzoekster] werden afgewezen, en het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd, maar heeft [C] als bewindvoerder ontslagen en [E] definitief benoemd tot opvolgend bewindvoerder. De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling, omdat de omstandigheden geen verdere bespreking vereisten.