ECLI:NL:GHARL:2020:311

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 januari 2020
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
200.267.446
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot schorsing uitvoerbaarverklaring bij voorraad ex art. 351 Rv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 januari 2020 een tussenuitspraak gedaan in een incident tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een vonnis van de voorzieningenrechter. De zaak betreft een geschil tussen S. van Ettekoven Holding B.V. en Mignot Beheer B.V., San Fermin B.V. en Ciconia Holding B.V. Van Ettekoven had een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis waarin hij was veroordeeld tot betaling van een contractuele boete van € 175.000,- aan Mignot c.s. wegens het niet tijdig voldoen van de koopsom. Het vonnis was uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Mignot c.s. hebben in hun memorie van antwoord aangegeven dat er beslag is gelegd op onroerende zaken van Van Ettekoven en dat hij uiteindelijk de verschuldigde bedragen heeft betaald, waarna de beslagen zijn opgeheven. Het hof overweegt dat de executie van het vonnis al geheel voltooid is, waardoor er geen plaats meer is voor schorsing van de tenuitvoerlegging. Het hof heeft Van Ettekoven in de gelegenheid gesteld om te reageren op deze overwegingen en heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan zijn zijde. De verdere beslissing is aangehouden.

Deze uitspraak benadrukt het belang van het hebben van een belang bij de schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis, zoals ook is vastgesteld in eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. Het hof heeft de zaak ambtshalve peremptoir naar de rol verwezen, wat betekent dat Van Ettekoven de gelegenheid krijgt om zijn standpunt verder toe te lichten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.267.446
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 482833)
arrest in incident van 14 januari 2020
in het incident ex artikel 351 Rv in de zaak in kort geding van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
S. van Ettekoven Holding B.V.,
gevestigd te Maartensdijk,
appellante, tevens eiseres in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Van Ettekoven,
advocaat: mr. S.C. Krekel,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Mignot Beheer B.V.,
gevestigd te Laren,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
San Fermin B.V.,
gevestigd te Haren,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ciconia Holding B.V.,
gevestigd te Uffelte,
geïntimeerden, tevens verweerders in het incident,
in eerste aanleg: eiseressen,
hierna: Mignot c.s.,
advocaat: mr. S.N.S.M. Mak.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 20 augustus 2019.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 16 september 2019 met grieven en een incidentele vordering ex artikel 351 Rv (met producties),
- de memorie van antwoord in het incident ex artikel 351 Rv,
- de memorie van antwoord in de hoofdzaak (met producties).
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest in het incident aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest in het incident bepaald.

3.De motivering van de beslissing in het incident

3.1
Van Ettekoven en Mignot c.s. hebben een overeenkomst van cessie gesloten, waarbij Mignot c.s. aan Van Ettekoven een aantal vorderingen hebben verkocht. De voorzieningenrechter heeft Van Ettekoven veroordeeld tot betaling aan Mignot c.s. van een contractuele boete van € 175.000,- wegens het niet tijdig voldoen van de (restant)koopsom, vermeerderd met rente en kosten. Het vonnis van de voorzieningenrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. In hoger beroep heeft Van Ettekoven een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis.
3.2
Mignot c.s. hebben in de memorie van antwoord in het incident onder meer vermeld dat de deurwaarder op 19 september 2019 op hun verzoek beslag heeft gelegd op acht onroerende zaken die eigendom zijn van Van Ettekoven. Volgens Mignot c.s. heeft Van Ettekoven daarop alsnog het op grond van de uitspraak van de voorzieningenrechter aan Mignot c.s. verschuldigde betaald, vermeerderd met de na de uitspraak verschenen rente en beslagkosten. Vervolgens zijn de gelegde beslagen opgeheven, aldus Mignot c.s.
3.3
Het hof overweegt dat de eiser in het incident belang moet hebben bij de door hem gevorderde schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis (zie HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026). Uitgaande van de onder 3.2 weergegeven omstandigheden is de executie van de uitspraak van de voorzieningenrechter al geheel voltooid. Dat impliceert dat voor een schorsing van de tenuitvoerlegging van die uitspraak geen plaats meer is, waarmee het belang van Van Ettekoven bij de incidentele vordering ontvalt.
3.4
Het hof zal Van Ettekoven in de gelegenheid stellen om te reageren op hetgeen onder 3.3 is overwogen. Daartoe zal het hof de zaak naar de rol verwijzen voor akte aan de zijde van Van Ettekoven. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in het incident:
verwijst de zaak naar de roldatum
28 januari 2020voor akte aan de zijde van Van Ettekoven zoals bedoeld onder 3.4 (ambtshalve peremptoir);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, C.J.H.G. Bronzwaer en S.C.P. Giesen en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2020.