In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 januari 2020 een tussenuitspraak gedaan in een incident tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een vonnis van de voorzieningenrechter. De zaak betreft een geschil tussen S. van Ettekoven Holding B.V. en Mignot Beheer B.V., San Fermin B.V. en Ciconia Holding B.V. Van Ettekoven had een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis waarin hij was veroordeeld tot betaling van een contractuele boete van € 175.000,- aan Mignot c.s. wegens het niet tijdig voldoen van de koopsom. Het vonnis was uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Mignot c.s. hebben in hun memorie van antwoord aangegeven dat er beslag is gelegd op onroerende zaken van Van Ettekoven en dat hij uiteindelijk de verschuldigde bedragen heeft betaald, waarna de beslagen zijn opgeheven. Het hof overweegt dat de executie van het vonnis al geheel voltooid is, waardoor er geen plaats meer is voor schorsing van de tenuitvoerlegging. Het hof heeft Van Ettekoven in de gelegenheid gesteld om te reageren op deze overwegingen en heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan zijn zijde. De verdere beslissing is aangehouden.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het hebben van een belang bij de schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis, zoals ook is vastgesteld in eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. Het hof heeft de zaak ambtshalve peremptoir naar de rol verwezen, wat betekent dat Van Ettekoven de gelegenheid krijgt om zijn standpunt verder toe te lichten.