Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- bepaald dat de man met ingang van 22 juni 2018 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen aan de vrouw € 420,- per kind per maand zal betalen rond de achtste van iedere maand;
- bepaald dat de man aan de vrouw voor haar levensonderhoud € 692,- per maand zal betalen vanaf de dag waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven, telkens rond de achtste van iedere maand;
- bepaald dat de vrouw tegenover de man tot 1 augustus 2019 het recht heeft in de woning te [B] aan de [a-straat 1] te blijven wonen, op voorwaarde dat de vrouw op het ogenblik van inschrijving in deze woning woont;
4.De omvang van het geschil
- de hoogte van de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna: de kinderalimentatie);
- de hoogte van de door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw (hierna: de partneralimentatie);
- een aantal onderdelen betreffende de financiële afwikkeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, meer in het bijzonder inzake de hypotheekrente en/of andere eigenaarslasten, een repriserecht van de man betrekking hebbend op een door hem ontvangen erfenis, en een schuld aan de ouders van de man wegens geldlening (deze onderwerpen hierna gezamenlijk: de verdeling).