In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland over de aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de zorgverzekeringswet (ZVW) voor het jaar 2014. Belanghebbende, die agrarische activiteiten uitoefent, heeft bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslagen, waarbij hij een verlies van € 11.676 bepleit. De inspecteur heeft de aanslagen vastgesteld op een belastbaar inkomen van € 3.641 en een bijdrage-inkomen van nihil, en heeft de verzuimboete van € 369 gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard voor de aanslag IB/PVV en niet-ontvankelijk voor de aanslag ZVW. In hoger beroep stelt het Hof vast dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat 75% van de onroerende zaak als eigen woning kan worden aangemerkt, wat leidt tot een verliesvaststelling van € 11.676. Het Hof oordeelt dat de inspecteur ten onrechte de activiteiten van belanghebbende onder de naam [C] niet als onderneming heeft aangemerkt, en dat de verzuimboete passend is. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor de heffing van IB/PVV en bevestigt deze voor het overige, en stelt het te verrekenen verlies vast op € 11.676.