ECLI:NL:GHARL:2020:2757

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 maart 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
200.273.891/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voornaamswijziging van een kind in het kader van gezamenlijk gezag

In deze zaak gaat het om een verzoek tot voornaamswijziging van een kind, ingediend door de moeder. De vader, die ook gezag heeft over het kind, steunde het verzoek echter niet. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de moeder niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek. De procedure begon met een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland op 13 november 2019, waarin het verzoek tot voornaamswijziging was toegewezen. De ouders waren het erover eens dat de zaak zonder mondelinge behandeling zou worden afgedaan.

De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk van de ouders is in 2019 een zoon geboren. In de geboorteakte stond de naam van de minderjarige vermeld. De rechtbank had het verzoek van de moeder om de voornaam van de minderjarige te wijzigen in een andere voornaam toegewezen. Echter, in hoger beroep bleek dat de vader niet akkoord ging met het verzoek, wat leidde tot de conclusie dat de moeder niet bevoegd was om het verzoek alleen in te dienen. Het hof oordeelde dat de moeder niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzoek, omdat er bezwaren van de vader waren en er geen vervangende toestemming was gevraagd.

De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking van de rechtbank wordt vernietigd en dat de moeder niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek tot wijziging van de voornaam van de minderjarige. De griffier van het hof is opgedragen om een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te zenden, nadat een periode van drie maanden is verstreken na de dag van deze beschikking.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.273.891/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 169622)
beschikking van 31 maart 2020
in de zaak van:
[verzoeker],
hierna ook te noemen: de vader,
[verzoekster],
hierna ook te noemen: de moeder,
beiden wonende te [A] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de ouders,
verzoekers in hoger beroep,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.

1.1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 13 november 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s) van 11 februari 2020;
- een journaalbericht van mr. Appelman van 20 februari 2020 met productie(s).
2.2
Uit de brief die is gevoegd bij het journaalbericht van mr. Appelman van 20 februari 2020 blijkt dat de ouders ermee akkoord zijn dat de zaak zonder mondelinge behandeling zal worden afgedaan op basis van de stukken in het dossier.

3.De feiten

3.1
Uit het huwelijk van de ouders is [in] 2019 een zoon geboren (hierna ook te noemen: de minderjarige). In de geboorteakte staat als naam van de minderjarige " [de minderjarige] " vermeld. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige.
3.2
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het (gewijzigde) verzoek tot voornaamswijziging van de minderjarige toegewezen en wijziging van zijn voornaam gelast in de voornaam " [voornaam] ", zodat zijn volledige naam wordt " [de minderjarige1] ". De griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Smallingerland te zenden nadat een periode van drie maanden is verstreken na de dag van de beschikking.

4.De omvang van het geschil

De ouders zijn met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoeken het hof de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Alkmaar (het hof begrijpt: locatie Leeuwarden) van 13 november 2019 te vernietigen en opnieuw beschikkende de moeder alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in het verzoek tot voornaamswijziging, althans om het verzoek af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan wijziging van de voornamen op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden gelast door de rechtbank.
5.2
Artikel 1:253i lid 1 BW bepaalt dat wanneer sprake is van gezamenlijke gezagsuitoefening, de ouders het kind gezamenlijk vertegenwoordigen in burgerlijke handelingen, met dien verstande dat een ouder hiertoe alleen bevoegd is, mits niet van bezwaren van de andere ouder is gebleken.
5.3
In deze zaak is op grond van de overgelegde stukken, met name hetgeen
mr. Appelman daarover in het beroepschrift heeft verklaard, vast komen te staan dat het inleidend verzoekschrift tot voornaamswijziging, anders dan in dat verzoekschrift staat vermeld, niet op eenstemmig verzoek van de ouders door mr. Appelman is ingediend. Aan mr. Appelman is op 2 januari 2020, derhalve na de bestreden beschikking, gebleken dat de vader het niet eens was met het verzoek. Nu in hoger beroep vast is komen te staan dat sprake was van bezwaren van de vader, en de moeder geen vervangende toestemming ex artikel 1:253a BW heeft gevraagd, was de moeder niet bevoegd de minderjarige alleen te vertegenwoordigen met betrekking tot het verzoek tot voornaamswijziging. Het hof zal daarom de bestreden beschikking vernietigen en de moeder alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het inleidend verzoek.
5.4
Op grond van artikel 1:20 aanhef en onder a BW zal ook van de vernietiging van de bestreden beschikking een latere vermelding toegevoegd dienen te worden aan de akte van de burgerlijke stand.
5.5
Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als na te melden.
6.
De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van
13 november 2019, en in zoverre opnieuw beschikkende:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in het inleidend verzoek tot wijziging van de voornaam van [de minderjarige] , geboren [in] 2019;
draagt de griffier van het hof op om een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Smallingerland te zenden nadat een periode van drie maanden is verstreken na de dag van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, J.G. Idsardi en E.B.E.M. Rikaart-Gerard, bijgestaan door mr. L.S. Veldmans als griffier, en is op 31 maart 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.