Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
mr. Appelman daarover in het beroepschrift heeft verklaard, vast komen te staan dat het inleidend verzoekschrift tot voornaamswijziging, anders dan in dat verzoekschrift staat vermeld, niet op eenstemmig verzoek van de ouders door mr. Appelman is ingediend. Aan mr. Appelman is op 2 januari 2020, derhalve na de bestreden beschikking, gebleken dat de vader het niet eens was met het verzoek. Nu in hoger beroep vast is komen te staan dat sprake was van bezwaren van de vader, en de moeder geen vervangende toestemming ex artikel 1:253a BW heeft gevraagd, was de moeder niet bevoegd de minderjarige alleen te vertegenwoordigen met betrekking tot het verzoek tot voornaamswijziging. Het hof zal daarom de bestreden beschikking vernietigen en de moeder alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het inleidend verzoek.
De beslissing
13 november 2019, en in zoverre opnieuw beschikkende: