ECLI:NL:GHARL:2020:2747
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag en omgangsregeling van minderjarigen na echtscheiding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zijn de ouders van twee minderjarigen betrokken in een hoger beroep over de zorg- en omgangsregeling na hun echtscheiding. De vader en moeder hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun kinderen, geboren in 2011 en 2013. De moeder heeft in eerste aanleg verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen, terwijl de vader verzocht om de hoofdverblijfplaats van de oudste bij hem te vestigen en die van de jongste bij de moeder. De rechtbank heeft in 2017 de hoofdverblijfplaats bij de moeder bepaald en een zorgregeling vastgesteld. De vader is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking, met het verzoek om de zorgregeling te wijzigen en het gezag te wijzigen in eenhoofdig gezag voor de moeder. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezamenlijk gezag in stand blijft. Het hof oordeelt dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders en dat de huidige zorgregeling, waarbij de kinderen om het weekend bij de vader zijn, in het belang van de kinderen is. De ondertoezichtstelling van de kinderen is verlengd, omdat de communicatie tussen de ouders nog steeds problematisch is. Het hof heeft geoordeeld dat de jeugdbeschermer als buffer tussen de ouders kan fungeren en dat er een ouderschapsplan moet worden opgesteld gericht op solo parallel ouderschap. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.