Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/MKB/Kantoor Groningen(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zelfstandigenaftrek van belanghebbende, die geen recht bleek te hebben op deze aftrek. De belanghebbende, geboren in 1968 en ongehuwd samenwonend, was vennoot in een V.O.F. en had daarnaast aandelen in verschillende B.V.'s. Hij had over de jaren 2012 tot en met 2015 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting ontvangen, waarbij de Inspecteur de zelfstandigenaftrek niet in aanmerking nam. De rechtbank Noord-Nederland had de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging. Tijdens de zitting voerde belanghebbende aan dat hij aan het urencriterium voldeed, maar het Hof oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de onderhavige jaren ten minste 1.225 uren aan zijn onderneming had besteed. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden voor de zelfstandigenaftrek, en verwierp ook zijn beroep op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.