Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Exact,
TNO,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
grief 1wordt betoogd dat de rechtbank in het tussenvonnis van 21 november 2007 ten onrechte heeft overwogen dat de projecten I-MEMO 1 en I-MEMO 2 (uitbreiding) worden beheerst door de cofin voorwaarden en dat de vorderingen van Exact aan de hand daarvan zullen worden beoordeeld. Een beroep op de cofin voorwaarden is bovendien wegens strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, aldus Exact.
Voorwaarden voor cofinanciering die als bijlage aan deze Overeenkomst zijn gehecht en daarvan integraal deel uitmaakt”. Daaruit volgt dat op deze overeenkomsten de cofin voorwaarden van toepassing zijn, en dat geldt, gelet op artikel 6:232 BW, ook waar het betreft I-MEMO 1 (uitgebreid) nu gesteld noch gebleken is dat tegen die toepasselijkheid door Exact bezwaar is gemaakt. Tegen die achtergrond valt zonder deugdelijke redenering – die ontbreekt – ook niet in te zien dat het beroep van TNO op die voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dat kan, zonder deugdelijke uitleg, in ieder geval niet volgen uit een enkele verwijzing naar "de hiervoor gereleveerde feiten en omstandigheden" (MvG randnummer 76), zonder dat klip en klaar duidelijk wordt gemaakt op welke feiten en omstandigheden Exact dan precies het oog heeft. In ieder geval kan een beroep op de in de memorie van grieven onder randnummer 74 sub 1 tot en met 9 opgesomde feiten en omstandigheden zonder duidelijke onderbouwing - die ontbreekt - nog niet de conclusie dragen dat het beroep van TNO op de Cofin-voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Overigens zal hierna uit de bespreking van de grieven in het incidenteel hoger beroep blijken dat het belang aan deze grief is ontvallen.
grief 2wordt betoogd dat de rechtbank in het tussenvonnis van 21 november 2007 (rov. 4.4) ten onrechte heeft overwogen dat TNO op grond van artikel 22 lid 4, vierde alinea van de General Conditions bevoegd was om binnen zekere marges binnen de eigen begroting met posten te schuiven.
e werkzaamheden in het AMOR-project door TNO niet hebben opgeleverd wat Exact Dynamics daarvan mocht verwachten” is niet van enige onderbouwing voorzien.
grief 3overweegt de rechtbank in rov. 4.5 van het tussenvonnis van 21 november 2007 ten onrechte dat de Europese Gemeenschap tevreden was over de resultaten van het AMOR project en dat niet relevant is of het resultaat is bereikt met minder uren dan begroot en evenmin of TNO een hoger uurtarief in rekening heeft gebracht dan begroot, zolang het saldo maar binnen de begroting blijft. In de toelichting wordt dan betoogd dat de rechtbank ten onrechte geen onderscheid heeft gemaakt tussen enerzijds de subsidievoorwaarden en anderzijds de opdrachtovereenkomst tussen Exact en TNO.
grief 4wordt opgekomen tegen het oordeel van de rechtbank (rov. 4.6 van het vonnis van 21 november 2007) dat Exact niet heeft aangegeven welke conclusies moeten worden verbonden aan de stelling dat Exact een aantal deliverables heeft geschreven terwijl dit de taak van TNO was. De consequentie is, aldus Exact, dat werk dat TNO niet heeft verricht, ook niet hoeft te worden betaald, en dat waar de Europese Commissie subsidie heeft verstrekt terwijl niet TNO maar Exact voor de betreffende software zorgde, het juist is dat Exact die subsidie deels niet doorbetaalt maar zelf ontvangt.
Exact Dynamics voert daarover in het algemeen aan, dat TNO deze andere projecten heeft voorgesteld, zodat de knowhow die daaruit zou voortvloeien, aan haar zou toekomen, terwijl een van de voorwaarden van het AMOR-project is, dat in het project ontwikkelde knowhow toekomt aan de deelnemer uit het midden- en kleinbedrijf, Exact Dynamics dus. Doordat deze onderzoeksactiviteiten niet in het AMOR-project plaatsvonden, is zij benadeeld. De rechtbank verwerpt dit argument, omdat Exact Dynamics heeft ingestemd met deze aparte projecten en dus ook met de mogelijke consequentie dat knowhow die uit die projecten zou voortspruiten, zou toebehoren aan TNO. Als dat voor Exact Dynamics niet aanvaardbaar was, had zij daarover afspraken met TNO moeten maken.”
grief 6heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat Exact heeft ingestemd met aparte projecten en zodoende de consequentie aanvaard dat know-how die uit die projecten zou voortspruiten zou toebehoren aan TNO en niet – conform AMOR-voorwaarden – aan Exact.
grief 6 ook grief 8, die immers van dezelfde door Exact veronderstelde samenhang tussen de verschillende overeenkomsten uitgaat. Wat betreft grief 6 kan daaraan overigens worden toegevoegd dat de door Exact aan de orde gestelde intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de know-how voorwerp is van een afzonderlijke procedure tussen partijen.
grief 7wordt opgekomen tegen rov. 4.14 van het vonnis van 21 november 2007). Daarin is overwogen – kort gezegd – dat aan de notitie van TNO van 17 januari 2005, die een groot aantal doelen en resultaten bevat voor het verder ontwikkelen van de robotarm, in deze procedure weinig gewicht toekomt omdat aan het einde daarvan als voorwaarde voor uitvoering van de werkzaamheden wordt aangegeven dat daarvoor subsidie nodig is en niet is gebleken dat die is verleend. Tegen die uitleg is niet voldoende gemotiveerd gegriefd en dat die subsidie wèl is verleend wordt in de toelichting op de grief niet aangevoerd en ook in antwoord op het gestelde in de memorie van antwoord (randnummer 3.87) is door Exact op de comparatiezittingen niets gesteld waaruit blijkt dat die subsidie op grond van dit memorandum is verleend. De grief faalt reeds daarom.
grief 8klaagt Exact er in de kern over dat door de rechtbank enkel een beoordeling per project heeft plaatsgevonden, en dat de onderlinge samenhang buiten beschouwing is gelaten waardoor de opdracht aan de deskundige te beperkt is geweest. Deze grief faalt. Het hof verwijst naar hetgeen zij over die samenhang in de rov. 2.1 - 2.5 en 2.21. heeft geoordeeld. Zowel in grief 8 als in de toelichting wordt de in de grief ingenomen stelling verder onvoldoende onderbouwd.
grief 9klaagt Exact erover dat de rechtbank in het tussenvonnis van 16 juli 2008 heeft beslist dat de door Exact gewenste vragen over het AMOR-project niet aan de deskundige zouden worden voorgelegd. In het verlengde daarvan klaagt
grief 10dat de door Exact gewenste aanvullende vragen over AMOR niet aan de deskundige zijn voorgelegd.
de bezwaren die Exact Dynamics tegen de uitvoering en afwikkeling door TNO van het AMOR-project heeft, zijn verworpen” en dat het ”
dus om de andere projecten” gaat, tegen welke conclusie door Exact overigens niet afzonderlijk met een grief is opgekomen. Hiervoor zijn de tegen de overwegingen 4.2 – 4.11 aangevoerde grieven reeds verworpen, zodat de grieven 9 en 10 geen beoordeling meer behoeven.
grief 12aldus, dat de rechtbank in rov. 2.14 van het tussenvonnis van 16 oktober 2013 ten onrechte een bedrag van € 5.000,00 in mindering heeft gebracht (de waarde van de inventarisatiefase) op het door TNO te restitueren bedrag van € 40.000 omdat dit bedrag reeds door Exact was betaald. Aangezien in incidenteel hoger beroep (zie hierna) het oordeel dat TNO tekortgeschoten is geen stand houdt, kan ook geen terugbetalingsverplichting van TNO worden vastgesteld, zodat deze grief niet kan slagen.
grieven 13 en 14bestrijden het oordeel van de rechtbank in het tussenvonnis van 16 oktober 2013 dat de vordering tot ontbinding van enige overeenkomst die betrekking heeft op i-Memo 1 project moet worden afgewezen, nu Exact bij die overeenkomst geen partij is, en zij dus ook in verband met deze overeenkomst geen schade heeft geleden. Volgens Exact valt de rechtsverhouding zo te kwalificeren dat TNO RTD heeft gecontracteerd ten behoeve van een derde, Exact, respectievelijk als vertegenwoordiger van Exact.
in het kader van het I MEMO project, een project waarvoor u TNO-RTD de opdracht geeft onderzoek en ontwikkelingswerk uit te voeren(...)”). Dat Exact in datzelfde briefje de bereidheid uitspreekt kosten te vergoeden, duidt op zichzelf er nog niet op dat zij meende dat RTD in haar naam optrad - dus als haar vertegenwoordiger - ter zake van het i-Memo I project. In lijn daarmee begrijpt het hof ook de als productie 42 door Exact overgelegde factuur van RTD aan haar van 3 juni 2003 ('
voor u betaalde kosten inzake I-MEMO project fase 2'), de factuur van 3 juni 2003 en de factuur van 19 mei 2005. Voorts wordt door TNO gewezen op de begeleidende brief van RTD aan TNO waarin zij schrijft geïnteresseerd te zijn om te participeren in het onderzoek i-Memo 1. Onder verwijzing naar het als productie 18 overgelegde verslag van 30 juni 2003 wijst TNO op de inhoudelijke betrokkenheid van RTD.
grief 15wordt opgekomen tegen rov. 2.28 uit het tussenvonnis van 16 oktober 2013 waarin de rechtbank de vordering van Exact, die ziet op het project Vision op de ARM afwijst bij gebreke van voldoende stellingen. In de toelichting verwijst Exact naar productie 7b - een memorandum van TNO van 27 mei 2005 met betrekking tot Vision op de ARM - en stelt zij dat ook voor het project Vision op de ARM geldt "hetgeen in het voorgaande omtrent de door TNO te verrichten inspanningen en de daarvan te verwachten weergave is opgemerkt."
2.2. Hoewel TNO bij dagvaarding onder 14 heeft gesteld dat Exact Dynamics haar op 11 januari 2007 in gebreke heeft gesteld, heeft zij bij conclusie na deskundigenbericht de rechtsgeldigheid van de ingebrekestellingen van die datum (producties 16 a-d bij akte van 4 juli 2007) betwist. Daartoe heeft zij onder 1.21 betoogd dat de ingebrekestellingen zijn gericht aan ‘TNO Industrie en Techniek’ en dat deze zijn gestuurd naar een kantooradres in Eindhoven. Volgens TNO is de geadresseerde geen bestaande rechtspersoon en is zij gevestigd in Delft. Dit verweer wordt verworpen, reeds omdat TNO de ontvangst van de ingebrekestellingen heeft bevestigd en er inhoudelijk op heeft gereageerd bij brieven van 26 januari 2007, op papier waarop voorgedrukt staat zowel ‘TNO Industrie en Techniek’ als het adres waar de ingebrekestellingen naartoe zijn gestuurd (producties 20 a-— d bij akte van 4 juli 2007).
grieven 2, 3 en 4keren zich tegen de beslissing van de rechtbank in reconventie om de overeenkomsten met betrekking tot de respectieve projecten ComManus Transparant, i-Memo 2 respectievelijk ACRE 1 en 2 te ontbinden.
4.16 Een en ander betekent dat deze overeenkomst(ComManus Transparant, hof)
is ontbonden door de verklaring van 11 januari 2007, gelezen in samenhang met de brief van 31 januari 2007 en dat Exact Dynamics aanspraak heeft op ongedaanmaking van hetgeen zij ter uitvoering van deze overeenkomst heeft verricht. Dat betekent dat Exact Dynamics in beginsel aanspraak heeft op terugbetaling van € 40.000,00."
2.12 De overeenkomst van 11 maart 2003 die ziet op het project ComManus Transparant is ontbonden. De vordering tot betaling van de onbetaald gebleven contractprijs(…)
wordt daarom tot een bedrag van € 40.000,- afgewezen."
4.7 verklaart dat de overeenkomst van 11 maart 2003 met betrekking tot het project ComManus Transparant is ontbonden."
3) Als TNO niet alle werkzaamheden heeft uitgevoerd, wat is de waarde voor Exact Dynamics van de wel uitgevoerde werkzaamheden op het tijdstip van het ter beschikking stellen van de uitkomsten van het onderzoek?"
De grootste tekortkoming is het niet project matig uitvoeren van dit project. Ik wil dat niet gebruiken als verwijt naar specifieke personen toe. Een dienstverlenende organisatie met de omvang van TNO moet over processen beschikken waarmee kwaliteit geborgd wordt. Dat moet niet afhangen van individuen. Projectmatig werken is het beheersen van Tijd, Geld, Kwaliteit, Communicatie en Organisatie. Ik ben er van overtuigd dat beide partijen met goede intenties zijn begonnen, maar tijdens de executie zijn de afspraken een beetje uit het oog verloren. TNO had principieel moeten zijn en niet verder moeten gaan met de volgende fase (na inventarisatie) voordat de vorige fase was afgerond. Deze werkwijze was beschreven in de offerte maar niet opgevolgd. Soms moet je om iedereen gelukkig te houden streng en principieel zijn. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Doordat in de eerste fase geen overeenstemming is gekomen over de specificaties maar er wel doorgegaan is met ontwikkelen, is er voortgang gemaakt in een richting die niet noodzakelijk overeenkomt met de wensen van de partij waarmee verplichtingen zijn aangegaan. Dat is een recept voor problemen. Het Manus project was een heel mooi project. Ik kan me daarom goed voorstellen dat er bij de betrokken ontwikkelaars veel drive aanwezig was om door te willen gaan. Dat enthousiasme past niet goed bij de nuchtere zakelijkheid van het projectmatig werken. Vandaar dat bij de meer succesvolle projecten de technische verantwoordelijkheid en project verantwoordelijkheid vaak bij verschillende mensen worden ondergebracht omdat deze twee totaal verschillende vaardigheden moeilijk in 1 persoon te vinden zijn.
2.24. De conclusie is dat de tekortkomingen van TNO de ontbinding van de overeenkomst van 15/18 februari 2005 (productie 13a bij akte van 4 juli 2007) voor zover die ziet op het project i-Memo 2 rechtvaardigen en dat TNO aansprakelijk is voor de schade die Exact Dynamics ten gevolge van de tekortkomingen heeft geleden."
2.16. De tekortkomingen van TNO rechtvaardigen de ontbinding van de overeenkomst van 15/18 februari 2005 voor zover die ziet op het project i-Memo 2 (tussenvonnis 16 oktober 2013, rechtsoverweging 2.24). Deze overeenkomst is ontbonden met de brief van 1 januari 2007 inzake dit project en wel per 22 februari 2007 (zes kalenderweken na de datum van de brief). De vordering tot betaling van de onbetaald gebleven contractprijs (eisvermeerdering) wordt daarom tot een bedrag van € 25.000,- afgewezen. TNO is gehouden tot ongedaanmaking van de betaling door Exact Dynamics van € 45.000.-. Exact Dynamics is gehouden tot vergoeding van de waarde van hetgeen TNO wel heeft geleverd. Volgens het antwoord van de deskundige op vraag 7, waarop de rechtbank zich zal baseren (tussenvonnis 16 oktober 2013. rechtsoverweging 2.23), bedraagt die waarde € 16.500,-."
4.8. verklaart dat de overeenkomst van 15/18 februari 2005 voor zover die betrekking heeft op het project i-Memo 2 is ontbonden."
5) Wat waren de verplichtingen van TNO in de(…)
i-MEMO 2 projecten?"
i-MEM02: Dat was het onderzoeken van de volgende vragen:
6) Is TNO deze verplichtingen nagekomen, in aanmerking genomen het innovatieve karakter van het project? Zo nee, geeft het overzicht in het memo van Exact Dynamics van 3 juli 2007 (productie 23 akte van 4 juli 2007) de tekortkomingen correct weer?"
TNO is niet alle verplichtingen nagekomen. De memo van ED geeft redelijk (regel voor regel) de situatie correct weer met uitzondering van "Beschrijving van computer vision algoritmes voor scene interpretatie" en "Technische documentatie trackers". ED scoorde deze beiden als J/N, ik zou dat als J beoordeeld hebben. De rest is verdedigbaar."
2.34 De rechtbank zal haar oordeel in verband met ACRE op grond van het voorgaande baseren op het deskundigenbericht. Op die grond wordt geoordeeld dat de tekortkomingen van TNO de ontbinding van de overeenkomsten van 14/18 mei 2004 en 3 januari 2006 (producties 13b en c bij akte van 4 juli 2007) rechtvaardigen en dat TNO aansprakelijk is voor de schade die Exact Dynamics ten gevolge van de tekortkomingen heeft geleden."
2.18 De tekortkomingen van TNO rechtvaardigen de ontbinding van de overeenkomsten van 14/18 mei 2004 en 3 januari 2006 (tussenvonnis 16 oktober 2013, rechtsoverweging 2.34). Deze overeenkomsten zijn ontbonden met de brief van 11 januari 2007 inzake deze projecten en wel per 1 augustus 2007. De vordering tot betaling van de onbetaald gebleven contractprijs (eisvermeerdering) wordt daarom tot een bedrag van € 33.000,- afgewezen. TNO is gehouden tot ongedaanmaking van de betaling door Exact Dynamics van € 97.000,-. Exact Dynamics is gehouden tot vergoeding van de waarde van hetgeen TNO wel heeft geleverd. Volgens het antwoord van de deskundige op vraag 14, waarop de rechtbank zich zal baseren (tussenvonnis 16 oktober 2013, rechtsoverweging 2.33), bedraagt die waarde € 9.500,-. TNO heeft een geslaagd beroep gedaan op artikel 17 van de overeenkomst van cofinanciering, zodat zij niet gehouden is tot vergoeding van schade (hierboven rechtsoverweging 2.7). Aldus kan Exact Dynamics in verband met dit project € 87.500,- (€ 97.000 -/- € 9.500,-) verrekenen met het door TNO in conventie gevorderde honorarium inzake het AMOR-project."
4.9 verklaart dat de overeenkomsten van 14/18 mei 2004 en 3 januari 2006 met betrekking tot de projecten ACRE 1 en 2 zijn ontbonden."
12. Wat waren de verplichtingen van TNO in de projecten ACRE1 en -2?"
In de verzamelde documentatie zijn de volgende project namen aangetroffen:
13. Is TNO deze verplichtingen nagekomen, in aanmerking nemende de innovatieve karakter van het project? Zo neen, geeft het overzicht in de brief van Exact Dynamics van 11 januari 2007 (productie 16c akte 4 juli 2007) en de brief van 21 mei 2007 (productie 24 akte 4 juli 2007) de tekortkomingen correct weer?"
TNO is de verplichtingen grotendeels niet nagekomen. De brief van ED is zelfs wat positiever dan ik zou concluderen op grond van mijn onderzoek. In productie 16c staat het de zinsnede "Adequate(re) deliverable D2.x" bij 5a en 5b. Dit suggereert dat er al wel iets is geleverd. In mijn onderzoek ben ik daarvan niets tegengekomen. Wat ik wel tegen kwam waren de overeenkomstige documenten van het vorige project: ACRE1, maar het zou onterecht zijn om deze als resultaat van ACRE2 of "ACRE2 met uitbreiding" te zien.
de door hun gekozen toeleverancier (IND) leverde project achterstand en verhoging van kosten op. Er zijn tot 2x toe rekenfouten gemaakt in het krachten budget waardoor er meer geld en tijd uitgegeven moest worden. Binnen het management van TNO bestond niet de wil om deze extra kosten (65k) zelf te absorberen en is aan het project team verteld dat er gesnoeid moest worden in de deliverable. Dat ED hierover is gaan protesteren lijkt mij daarom terecht."
Verder voert Exact Dynamics aan als verweer dat TNO bij de uitvoering van de verschillende projecten ondeugdelijk werk heeft geleverd, dat Exact Dynamics TNO daarvoor in gebreke heeft gesteld, dat zij de aan die projecten ten grondslag liggende overeenkomsten ontbindt en dat zij de door haar aan (cursieve tekst toevoeging hof) TNO betaalde bedragen verrekent met hetgeen zij aan TNO verschuldigd is, evenals de door haar aanvullend geleden schade. Uit haar stellingen leidt de rechtbank verder af, dat Exact Dynamics betaling van het in conventie gevorderde opschort, zolang in reconventie haar tegenvordering niet is vastgesteld. Dit opschortingsverweer treft doel (…). Het in conventie gevorderde is daarom (nog) niet toewijsbaar, ook al is de tegenvordering zonder deskundigenonderzoek niet vast te stellen, zoals hierna zal blijken."
Grieven 16, 17, 18, 19zien op het niet verwijzen naar de schadestaatprocedure en de beroepen op artikel 17 van de cofin voorwaarden. Al deze grieven zien op de begroting van de schade van Exact. Aangezien de schadevergoedingsvorderingen van Exact gelet op de beslissingen in het incidenteel hoger beroep, zullen worden afgewezen, heeft Exact geen belang bij behandeling van deze grieven.
Het hiervoor weergegeven oordeel is in zoverre als voorlopig bestempeld dat er bij het definitieve oordeel rekening mee wordt gehouden als later zou blijken dat de Europese Gemeenschap (thans Europese Unie) wel akkoord is gegaan met de budgetoverschrijding van TNO Industrie en Techniek en dus het hogere bedrag heeft uitgekeerd (tussenvonnis 21 november 2007, rechtsoverweging 4.8). Dat laatste is niet gebleken, zodat dit oordeel thans definitief is.”
grief 20op, maar slechts met een kale, verder niet van enige deugdelijke redenering voorziene, verwijzing naar de randnummers 35 tot en met 59 en productie 3. In de memorie van antwoord merkt TNO bovendien op dat de EU-subsidie definitief is aangezien de termijnen voor eventuele aanpassing en/of terugvordering van deze subsidie inmiddels ruim zijn verstreken. Daarop is Exact in het vervolg niet meer ingegaan, waar dat wel op haar weg had gelegen.
grieven 21 tot en met 27falen, voor zover die grieven in het licht van de beslissing in incidenteel hoger beroep nog relevant zijn. Nu alle grieven falen, kan ook
grief 28, gericht tegen de overweging van de rechtbank dat de proceskosten worden gecompenseerd, waaronder het voorschot van de deskundige, geen doel treffen.
€ 12.134,00